WIE KIEST, U KIEST

Het kan met een zacht potlood

A B C

met een zwarte pen

D E F

of met een lik rode verf

G H I

Het kan ook met gele draden

J K L

met een berg grijs zand

M N O

zelfs met groene bladen

P Q R

of met een bruine lus

S T U

Misschien verkiest u iets anders?

V W X

de blauwste lucht, of zonovergoten water?

Y Z

Met wolken, met golven?

Met vogels, met vissen?

En hier en daar, misschien, toch een mens?

HET ENIGE ECHTE ALFABET V.93.06

De a zegt dat ze a is maar wordt plots een worm en lacht.

De b roept dat ze de enige echte b is maar ze keert ons de rug toe en kleedt zich uit.

De c strooit wat zand in onze ogen.

De d zegt dat we zoals zijzelf moeten doen alsof we het beter weten.

De e knipoogt.

De f is eerlijk en zegt dat ze altijd een masker draagt.

De g doet alsof ze ons niet gehoord heeft.

De h is de beste verkoopster.

De i zegt ‘nee, dat ben ik.’

De j vraagt of er gecontroleerd wordt aan de grensovergang.

De k is een luchtbel.

De l heeft de cijfers gemanipuleerd maar zou rood moeten zijn.

De m zegt dat ze zich niet fit genoeg voelt, nooit.

De n werd een slang, ik heb het zelf gezien.

De o is geen o maar een valse nul.

De p sluit de ogen en denkt dat wij niet weten dat zij ons nog kan zien.

De q verstopt zich de hele tijd achter de kast.

De r liegt en beseft niet dat ze zwart ziet.

De s is een valstrik.

De t een beerput.

De u een valse wand.

De v verstopt haar gezicht achter haar donkere manen.

De w houdt zich altijd op de vlakte en waait mee met eender welke wind.

De x doet alsof ze het noorden kwijt is maar weet altijd alles beter.

De y idem want zij gooide haar kompas in de vaart.

De z is een labyrint zonder uitgang.

KOEIEN KOEIEN

Storm stormt.
Regen regent, wind windt, bomen bomen.
Straten straten, huizen huizen, mensen mensen.

Kinderen kinderen.
Ballen ballen, kleuren kleuren, lachen lachen.

Gras grast, pieren pieren, mollen mollen.
Koeien koeien, weien weien.

Aarde aardet.
Lucht lucht.
Zon zont, licht licht, adem ademt.