een oudere man en een nog oudere hond lopen voorbij. De man groet ons niet, hij zit in de tunnel van zijn wandeling. Telkens om acht uur vertrekt hij, weer of geen weer. Zijn vrouw ligt nog in bed, ze voelt zich niet goed, zei ze, ze zei het ook gisteren. Straks, in de loop van de voormiddag, staat ze op en vraagt ze waarom de koffie niet goed smaakt, waarom hij geen verse gezet heeft.
‘De koffie wàs vers,’ antwoordt hij. Zij gromt dan binnensmonds en hij zegt dat hij met de hond naar buiten gaat.
‘Alweer?’ vraagt ze, trekt haar badjas wat dichter rond zich heen en verandert het televisiekanaal. Hij wist dat ze dat zou doen maar zegt er al honderd jaar niks meer over, hij gaat gewoonweg naar buiten, de tuin in, misschien ook de straat op, de hond heeft zijn beweging nodig, zegt hij, twintig, dertig keer op een dag.
Maand: oktober 2019
OF EEN BALLERINA OF EEN POSTMAN OF EEN INGENIEUR OF EEN LASSER OF EEN DOKTER OF EEN (*)
(rustig) Maar.
(luider) Maar, maar.
(nog luider) Maar!
(stil)
(stil)
(twijfelend) Maar… Maar…
(stil)
(zacht) Maar.
(luid) Maar? Maar?
(vastbesloten) Maar!
(stil)
(stil)
(nog altijd vastbesloten) Maar!
(herhaalt) Maar!
(verlaat de kamer)
* telkens M/V
BROOS NIET BROOS NIET BROOS NIET BROOS NIET BROOS NIET BROOS NIET
(Een cirkel in de titel! lol!)
Zij zegden dat het broos was maar ik deed alsof ik dat niet hoorde en ik nam een sloophamer.
Baf! Bang! Duizenden stukjes!
Zij werden woedend, gilden, spuwden zelfs vuur.
‘Gene paniek,’ zei ik.
Zij luisterden niet, bleven gillen en vuurspuwen, schoten vlammen van tien meter lang.
‘Gene paniek,’ herhaalde ik.
Ik nam de sloophamer terug vast en zag dat zij een paar passen terugzetten. Het vuurspuwen en gillen stopte en zij bleven afwachtend staan.
Ik klopte met de sloophamer op enkele van de stukjes en wonder, o wonder, alle splinters en schilfers sprongen op en vormden snel weer hun oorspronkelijke geheel.
‘Zie je wel?’ vroeg ik.
De vuurspuwers bleven nog een minuut of wat onbeweeglijk staan. De verwondering stond in hun ogen te lezen en ik herhaalde mijn ‘Zie je wel?’. Zij bleven rustig, bogen het hoofd en dropen onhoorbaar af.
ARM ARM ARM
en de gasmeter tikt en de elektriciteitsmeter tikt en alles kost geld en kost geld en de achterband van haar fiets
en ze slikt, maar die krop in de keel, dag na dag, dag na dag, dag na dag, dag na
HOOG
En toen? Toen beslisten we om ons van dat ganse gedoe niks meer aan te trekken en om op eigen kracht te leren vliegen. We vonden zelfs een cursus en leerden op minder dan een dag hoe we lopend voldoende snelheid konden halen om op te stijgen. De rest was kinderspel.