LOOD

nw-kiefer-lilith

Beste mijnheer Macharis,

Ik weet het. U heeft gelijk.
Maar nu?
Ze geven vijf euro en ze krijgen tien euro terug, beweren ze. Zij zijn tovenaars. Hoe kan ik dat ontkrachten, mijnheer Macharis? Hoe moet ik dat doen?
Ik weet het niet. Ik weet het écht niet. Zij zijn zoveel sterker, zij weten zoveel meer, zij hebben zoveel meer steun van het publiek. Zij zijn De Grote Tovenaars en zullen dat de komende jaren blijven.

Ik weet dat u zal zeggen dat dat niet waar is. Dat ik de moed moet bewaren, dat tijd raad brengt en dat boontje om zijn loontje komt.
Maar toch.

Ik word stilaan moe, mijnheer Macharis. Alle kleuren en geuren van de regenboog bieden geen troost of hulp meer. Ik zie de kleuren nog altijd, dat is waar, en, ik ruik de geuren en ik wacht, wacht, wacht en ondertussen tikt de klok. Hoe lang nog, mijnheer Macharis? Hoort u het ook? Telt u mee?

Gisteren was ik aan zee. Ik wou u telefoneren, of een berichtje sturen. We hadden kunnen afspreken, een kop koffie drinken, een lange wandeling maken zoals vorig jaar. Maar ik deed het niet. Ik wou niemand zien, zelfs u niet en ik wandelde alleen en dacht na over de tovenaars. Dat woord is veel te mooi, vindt u niet? Net of zij hebben goud in hun handen maar dat hebben zij niet. Of misschien hebben zij dat wel, maar verandert het in hun handen in lood. Loodzwaar lood, mijnheer Macharis. En u en ik en alle anderen torsen dat gewicht.

Looddampen zijn giftig, mijnheer Macharis. Maar ik ben bang dat niemand daaraan denkt.

E.
(1 van 66 brieven)
(Afb.: Anselm Kiefer, via google en via een blog)

Bewaren

OFF & OFF

KIEFER THE MORGENTHAU PLAN

Anselm Kiefer, The Morgenthau Plan, 2012. (herh)
‘I think Beauty is first’ (Anselm Kiefer)
(Photo Credit: Courtesy the Gagosian Gallery, photograph by Charles Duprat, via the Albright-Knox.)

 

‘Nee Jef, ik heb er genoeg van.’
‘Maar waarom, Nikki?’
‘Daarom Jef.’
‘Nikki, serieus. Leg me uit waarom. We zijn vrienden.’
‘Ik heb er genoeg van, Jef. Het is welletjes geweest.’
‘Maar het was toch mooi, Nikki?’
‘Ja, Jef, het was mooi. Soms zelfs erg mooi. Mooie dingen, ook. Maar het is gedaan.’
‘Oké, Nikki. Jij beslist. Maar toch is het jammer en ik zal het missen. Jij zelf ook.’
‘Ja Jef, dat weet ik. Maar genoeg is genoeg.’

 

&

 

‘Het moet gedaan zijn, Nikki.’
‘Wat Jef? Dit, Nikki. Dit allemaal.’
‘Hoezo, genoeg, Jef? Dat kan toch niet?’
‘Jawel, Nikki. Het kan perfect. Genoeg is genoeg. De maat is vol, zeg maar.’
‘Serieus, Jef? Meen je het echt? Je zal het missen.’
‘Ja, Nikki. Dat weet ik. Heel erg zelfs.’
‘Ik zal het zelf ook missen, Jef.’
‘Ja, Nikki. Dat weet ik. Kom hier, dat ik je een knuffel geef.’
‘Ik zal huilen hé Jef.’
‘Ik ook, Nikki.’

HOGER, HOOGST

kiefer melancholia 2004
Anselm Kiefer (B.1945), Melancholia, 2004 . Photo Sotheby’s

Oké, stuur dan maar die helikopter
Maar eerst zal ik het Boek van de Varkentjes Zonder Staart
En daarna zal ik beslissen of ik in die helikopter

En stuur ook maar de Trein van Amsterdam, of Brussel
Maar eerst zal ik het Boek van de Bloemen
En daarna zal ik beslissen of ik in die Trein van Amsterdam, of Brussel

Of stuur misschien de Wagen met de Knappe Chauffeur
Maar eerst zal ik de 1001 Verhalen
Over dromen en dagen, over dagen en dromen
Over bossen en velden, over velden en bossen
Over daken en straten, over straten en daken
En daarna zal ik beslissen of ik in de Wagen met de Knappe Chauffeur

Of zal ik langs de velden
Langs de eindeloze wegen
De bossen
Of gewoon, langs de straten en lanen van de gemeente
Zelfs helemaal tot in de grote stad
Of niet
Of zal ik de figuren in de wolken
en de vele regenbogen
– schuif af –
De sporen van de hoogste vliegtuigen
Of de vele ijskristallen?

 

ALLES ZIT MUURVAST

KIEFER THE MORGENTHAU PLAN
Anselm Kiefer, The Morgenthau Plan, 2012.
‘I think Beauty is first’ (Anselm Kiefer)
(Photo Credit: Courtesy the Gagosian Gallery, photograph by Charles Duprat, via the Albright-Knox.)

Doe iets. Lees een boek of een tijdschrift.
Nee, dat lukt me niet.
Ga wandelen.
Nee.
Ga eens tot bij de buurvrouw.
Nee.
Boodschappen?
Nee.
Maar je moet toch iets doen?
Ja, ik weet het, maar ik kan niet.
Hoe komt dat?
Ik kan niet bewegen.
Waarom niet?
Alles zit vast, muurvast.
Kom, ik zal je helpen.

Zie je wel? Het lukt niet. Het zit vast. Ik kan het niet, het gaat niet, het lukt niet.
Wil je iets drinken? Een glas bier?
Nee, dank je.
Een wit wijntje? Een koffie?
Nee, dank je. Ik hoef echt niks.
Maar doe dan toch iets! Lees! Kom onder de mensen! Ga naar buiten! Beweeg!
Ik zei toch al dat ik niet kan.
Doe dan een ernstige poging!
Ik probeer hoor. Echt. Maar alles zit vast, muurvast.

 

LET THIS BE A LESSON. HELEMAAL LINKS HOOP OP BLAUW, MET DRIE VOGELS.

(Lecture 12, History Painting after Two World Wars: Anselm Kiefer’s Die Ungeborenen)

Waarom weet ik niet, maar het doet mijn hart sneller slaan. Het moet aan het beeld liggen, aan dit ene beeld. Ik kan er amper naar kijken. Na minder dan een halve minuut moet ik mijn blik afwenden. Ik moet aan iets anders denken. Ik kijk naar buiten, rechtsboven, ik zie een merel voorbijvliegen, ik zie de toppen van de bomen. Ik hoor de eerste auto’s van de dag.
Ik keer toch terug naar het beeld.
Ik kijk.
Ik kijk.
Ik wend mijn blik af.
Ik kijk naar buiten.
Nog een auto.
De toppen van de bomen bewegen. Amper.
Grijs.
Helemaal links hoop op blauw, met drie vogels.
Ik keer nog eens terug naar het beeld op mijn scherm, maar enkel in gedachten, en ondertussen kijk ik naar de letters en woorden die hier voorbij glijden. Ik stop met typen, even. Mijn gedachten keren nog eens terug. Ik klik het beeld weer naar voren. Ik sluit mijn ogen en heropen. Blik weg, rechtsboven, toppen van bomen, hoop op blauw nog steeds links maar nu ook rechts. Millimeters.
‘Muziek?’ denk ik. Nee, geen muziek. Links, blauw. Het beeld, nogmaals. Adem. Dieper. Blauw, links. Rest grijs. Geen auto. Wel een auto. Ik klik het beeld terug naar boven. Kijken, wachten dat geen wachten is, kijken naar buiten, blauw, blauwer, beeld, geen beeld, auto, geen auto, terug, in het beeld, uit het beeld, buiten, rechtsboven, nog meer nu.
‘Secondenwerk van het blauwe,’ denk ik.