OP HET HOOGSTE SPREEKGESTOELTE

EN IK ZOU HET ECHT ECHT TOF VINDEN DAT ZE EENS WAT MINDER TEGEN ELKAAR ZOUDEN ZEUREN EN SCHIMPEN EN VITTEN EN VLOEKEN EN DAT ZE HEEL HEEL EENVOUDIG GEWOON EN ALTIJD ALTIJD LIEF ZOUDEN ZIJN
DE EERSTE KAN BEGINNEN EN WAT MEER RESPECT TONEN DAN VOLGEN DE ANDEREN VANZELF – HOPELIJK

MAAR NU KLIMMEN ZE EEN VOOR EEN MET GROTE FERME EN NOG FERMERE STAPPEN OP HET SPREEKGESTOELTE EN ALS HET EVEN KAN SPRINGEN BOENKEN ZE VOOR DE CAMERA’S EN WILLEN ZE OP DE VOORPAGINA VAN ZO VEEL MOGELIJK KRANTEN STAAN EN ROEPEN ZE BRULLEN ZE DAT ALLEEN ZIJ GELIJK HEBBEN EN DAT DE ANDERE MONSTERS EN LEUGENAARS ZIJN EN ZE
BLIJVEN SCHELDEN EN VLOEKEN – EN ZO VOORT

EN ALLES WORDT ALLEEN MAAR ERGER WANT DE ANDERE DUWT DE ENE VAN HET SPREEKGESTOELTE EN DAN WEER EEN ANDERE WANT HET IS MIJN MIJN MIJN BEURT EN IK IK IK HEB VEEL BELANGRIJKEREDERE DINGEN TE ZEGGEN EN MIJN WOORD IS WET EN MIJN WIL IS ALTIJD WET EN JULLIE MOETEN MOETEN WAT IK IK IK

(deze tekst sluit aan bij wat andere anderewoordenteksten en het zou me niet verwonderen dat ik in herhaling blijf vallen)
(met veel groeten, ik wens jou en alle anderen die hier lezen veel licht en zo weinig mogelijk donkere wolken – Eliane)

DE VLINDERS VAN NABOKOV, MISSCHIEN

Ze borduurde alleen maar vlinders. Alle kleuren. Hoe bonter, hoe liever. Grote steken, kleine steken, iedere vrije vierkante centimeter opgevuld met vlinders. Spreien, dekens, kussens, handdoeken, truien, lopers, zelfs een collectie wandtapijten, een keer zelfs schoenen.
Een vriendin vroeg haar om, als achtergrond, enkele zonnebloemen te borduren, maar dat wou ze niet. Ze was koppig en bleef uitsluitend vlinders borduren.

Tot de directeur van een grote kleuterschool haar vroeg om een reuzegrote speelmat te versieren. Dat ding moest de ganse vloer van de grote turnzaal bedekken. Er moesten natuurlijk vlinders op staan, zo veel mogelijk. Maar de directeur wou ook borduursels van ballen en hoepels, van rackets, poppen, treintjes en legoblokken, van speelgoedauto’s en schommels. En van boeken.

Ze begon de nieuwe onderwerpen te bestuderen. Keerde rackets, speelgoedstations en legoblokken als het ware binnenstebuiten om alles goed in zich op te nemen. Bij de boeken bleef ze hangen; er was een mooi boek, over een wolk en een rots, dat ze uiteindelijk uit het hoofd leerde, niet alleen woord na woord maar ook prent na prent en kleur na kleur. Na een jaar studiewerk begon ze eindelijk aan de speelmat. Nog twee jaar later was die helemaal klaar.

Wat ze gehoopt had gebeurde; de kinderen waren blij met het borduurwerk, probeerden de vlinders te vangen en te strelen, namen een bal, een pop of een trein vast en speelden dat het een lieve lust was. Ze lieten zich ook opslorpen door de boeken en wentelden zich in die mooie prenten van de wolk en de rots en van alle  andere boeken. En als ze er even genoeg van hadden, dan keerden ze terug naar de vlinders, of naar de rackets, of naar de treintjes.

Ze was tevreden. Ze keek naar de speelmat en haar werk, naar de kinderen en hun plezier. Besliste dat, tijdens de mooie dagen, de speelmat buiten moest, en dat ze de betonnen speelplaats volledig moest bedekken.

Ondertussen heeft ze, voor een andere school, nog een tweede, veel grotere speelmat in de maak. Een derde staat op het programma. Daar zal ze ook horizonten, oceanen en zelfs zonnebloemen op borduren. Spreien, dekens, kussens doet ze niet meer. Af en toe nog een paar grote wandtapijten, en die voorziet ze uitsluitend van vlinders. Dat blijft.

ZONDER MEER

Het kan in kleuren; geel, blauw, grijs, groen, rood, oranje, fuchsia.
Geel voor maandag, blauw voor dinsdag, grijs voor woensdag, groen voor donderdag, rood voor vrijdag, oranje voor zaterdag, fuchsia voor zondag.
Het kan iedere dag van de daken schreeuwen, iedere dag een andere kleur, regenbogen op het eind van de week, als samenvatting, in de plaats van de nieuwsberichten of van de facebookposts, of whatever.
Morgen is het vrijdag.
Vrijdag is rood, rood, dieprood, donkerrood, zoals de Weigelia Bristol Ruby, die sterker bleek dan de droogte, sterker dan de storm, sterker ook dan de voorbije winter en alles overleefde, alsof het niks was, niks, behalve haar donkere rood.

En zo voort.

DOORBOORD

Vandaag, mijn vriend, zijn ze er in geslaagd, mijn vriend, om meer dan honderd kinderen de dood in te jagen. Vandaag, mijn vriend, tonen en zeggen de moordenaars dat ze onverdraagzaam zijn en zullen blijven, en dat er nog meer doden zullen vallen.

Ondertussen, op een ander deel van onze planeet, kloppen minstens vijf bedrijfsleiders zich op de borst en roepen zij dat zij de beste zijn, dat zij de prijs voor de beste ondernemer verdienen. Wij, op dit verre deel van de planeet, wij hebben geen tijd voor de nieuwsberichten over de doden. Enkel dat ene journaal over onszelf, de groten, de vijf bedrijfsleiders, is belangrijk.

Vandaag, mijn vriend, kleurt de aarde voor de zoveelste keer donkerrood. Het is het donkerste rood van bloed, met in zich de meest schuldige voetstappen, mijn vriend.

Op een ander deel van onze planeet wordt er om nog meer prijzen gevochten. Prijzen van beste reportages en liedjes, prijzen van bestverkopende boeken, prijzen van duurste medicijnen, prijzen van mooiste dassen en mooiste outfits op weer een volgende prijsuitreiking. We trekken ons van de doden en van het donkerste rood van het bloed helemaal niks aan, we willen enkel checken of onze dassen rechtzitten en of onze haren in de juiste plooi liggen, want een andere plooi zou wel eens verkeerd geïnterpreteerd kunnen worden.

Vandaag, mijn vriend, huilen en schreeuwen de harten van diegenen die de dode kinderen zagen.

Op een ander deel van de planeet is er een enorme overvloed aan eten. We gooien per dag tonnen en tonnen voedsel in de vuilnisbak. We zeggen dat dat normaal is, en bedekken het afval met een of andere politieke vlag en met onze oprechte excuses.
We trekken de context uiteen en zeggen dat we het beter doen en weten dan onze collega’s, en we sleuren hen eens goed door het slijk, alsof we niks anders te doen hebben.
Misschien hebben we inderdaad niks beters te doen. Misschien moeten we terug wat normaler wezen, en in onze tuin zitten, en het onkruid wieden, en naar onze kinderen kijken.

Vandaag, mijn vriend, stierven ze. Hun lichamen werden doorboord, mijn vriend. Hun lichamen werden doorboord, mijn vriend. Hun lichamen werden doorboord.

Op een ander deel van onze planeet bekvechten wat parlementariërs en politici. Over het al dan niet nemen of uitstellen van duizendste beslissingen, over hun namen in de kranten (‘Hoe groot en vet was jouw lettertype?’) Over het al dan niet rijden met kleine of grote auto’s, met fietsen, met gratis of betalende bussen en treinen. Over een postje links of rechts. Over ongeacht, maar dan ook ongeacht wat.

Vandaag, mijn vriend, breken onze harten. Vandaag worden we weer eens wakker. Vandaag, mijn vriend, denken we weer eens iets meer dan anders aan de zoveelste tientallen doden.

Op een ander deel van de planeet stroomt de slagroom over de roltrappen van de winkelcentra. Lego-speelgoed springt er door de uitstalramen. De geuren van honderdduizenden soorten parfum vullen er de wandelgangen. We weten dat al die parfums op ons wachten. Zelf kunnen we niet langer wachten, we springen in onze auto en rijden er naartoe. We moeten en zullen ze kopen.

EN ZE MAKEN RUZIE EN ZE VOEREN OORLOG

de redactie oekraïne
en ze maken ruzie
en een minuut later voeren ze oorlog
en gooien ze bommen en snijden ze mensen in stukken en
verkrachten ze
en eisen ze en dwingen ze en stelen ze – ze zijn despoten en dieven en verkrachters en dwingelanden en valsaards en ze geilen op
macht
“want macht is van mij”
“nee macht is van mij”
“ze is van mij’
“ze is van mij en van mij en van mij”
roepen ze, brullen ze, kressen ze, krassen ze. Hun stemmen slaan over, hun ogen puilen uit hun kassen, het schuim loopt hen uit de monden en ze roepen nog luider en hun stemmen raken alle dondergoden en ze wringen elkaar de nek om en dan nog veel meer, met bommen en verkrachtingen en de grootste raketten
“mijn wapens zijn groter”
“nee, nee die van mij”
“nee, nee die van mij”
“nee, nee, alles is van mij, mijn ik is groter. Alles is van mij zeg ik jullie: het land, de wapens, de huizen, de rivieren, de straten, de vrouwen en kinderen en mensen en alles wat zij bezitten – het is van mij en de macht inclusief”
“nee van mij”
“nee, nee, van mij, van mij, van mij”
en ze roepen en tieren en slaan en verwonden en doden en eisen en zeggen het land en de mensen en alle bezittingen, alles is van mij, van mij, van mij, want ik ben de grootste en ze slaan en moorden en molenwieken nog na met de armen en het schuim loopt hen uit de bekken en hun ogen puilen uit hun ogen, tot diep in de modder en diep in het bloed.

de morgen gaza
de standaard
de standaard oekraine
(foto’s via De Standaard, De Morgen, De Redactie)