Dan wou hij iets doen met een olifant.
‘Die olifant is van mij, van mij, van mij,’ zei hij.
De logge linker voorpoot moest schuin naar boven, bijna verticaal. De slurf moest gerekt worden en naar rechtsachter wijzen.
Zodra dat plaatje compleet was, begon hij lange stroken van de olifantehuid te schrapen. Eén strook centraal van de kop, vijf andere willekeurig van de rest van het lichaam.
Hij overwoog om de staart in een knoop te leggen maar liet hem toch gewoon hangen.
‘Deze olifant zal mij beroemd, beroemd, beroemd maken,’ wist hij.
Foto’s werden gedeeld, het internet ontplofte, er was een wachtlijst voor de interviews.
‘Het is met een grote K,’ werd gezegd en geschreven en de olifantentoestand bleef gedurende maanden een hot item.
Een jaar later nam hij een niet eens moeilijke beslissing en verkocht hij de olifant per opbod.
Maand: juli 2021
O E U V R E (1/3)
Hij bekeek de drie kleine stippen.
‘Ik zou dat anders doen,’ dacht hij.
Met een dikke zwarte viltstift maakte hij de stippen tien keer groter, en dan weer tien keer groter.
‘Dat is veel beter,’ vond hij.
Hij zocht een geschikte buitenmuur en stelde zijn werk tentoon.
Drie passanten bekeken de drie enorme stippen en zagen hem er trots bij staan. Hij klopte zich op de borst.
‘Ze zijn van mij!’ zei hij.
De voorbijgangers keken naar de stippen, naar hem, naar de stippen, naar hem, lazen wat commentaren op de social media en vielen in zwijm van bewondering.
‘Zie je wel?’ kirde hij. ‘Ik zal dadelijk nog wat van die kleine stippen zoeken.’
HUISNUMMER 3B
Op het oude rolluik van de kleine garage vlak bij haar voordeur stond het, in dikke, zwarte letters.
‘HEKS’.
Ze zag de letters en probeerde het woord te ontcijferen en te spellen maar ze kon er niks van maken, het was te lang geleden dat ze had leren lezen en ze was vergeten hoe het moest. Ze haalde de schouders op. Ze hield een zakje met wat afval in haar handen, draaide zich om en liep ermee naar de beek.
Toen ze terug naar binnen wou, versperden drie jongeren haar de weg.
Ze herkende hen en ze gromde.
‘Stomme heks, dikke trut,’ riep de ene.
‘Heb je je gewassen in de beek?’ riep de andere.
De derde stond er wat onnozel bij maar toen ze hem passeerde liet hij haar struikelen. Ze krabbelde recht, stak haar vuist op en gromde weer. De jongeren lachten luid en liepen door, richting de school in het centrum van het dorp, waar de leerkrachten hen goede manieren zouden leren.
Francine wreef over haar knieën, bekeek de schade, strekte been links, been rechts, stak haar vuist nog eens in de richting van de jeugd en ging naar binnen.