ZEER

Mijn rechter wenkbrauw. Het was een lelijke, diepe snee en ze bloedde erg. Ze moest zorgvuldig ontsmet en genaaid worden en de dokter zei dat ik er een klein litteken zou aan overhouden.
Nu zit ik hier, een beetje verdwaasd. Soms betast ik de wonde en dan slik ik eens. Ja, het doet nog zeer.

STRIKT VERTROUWELIJK

(Zie Titel IV, Hoofdstuk VII, artikels 9-11, 11bis, 13-14, 14bis, 14ter van de Gecoördineerde Richtlijnen)

 Art. 8-11, 11bis, 12-14, 14bis, 15-22, 22bis, 23-32. TITEL III. – DE MACHTEN. Art. 33-39, 39bis, 39ter, 40-41

Vanaf 1 juli moeten de HH. artsen, verplegers en verzorgers de verdoving van iedere reguliere patiënt met 15% verhogen. Ook die van de kinderen.

De HH. Artsen, verplegers en verzorgers worden bovendien verzocht om ons, per kerende, een lijst te bezorgen van individuen die gedurende de voorbije zes maanden niet op consultatie kwamen. De Hoge Raad zal deze individuen zelf benaderen en behandelen of, indien nodig, de verdoving onder dwang toedienen.

Geen enkel individu mag aan de verdoving ontsnappen.

Het toezicht wordt verhoogd.

Alle weerspannigheid dient ons binnen het uur gemeld te worden en de sancties vermeld in de bijlage zijn onmiddellijk van toepassing.

Hoogachtend,

De Hoge Raad van Toezicht op de Gezondheid en het Welbevinden van de Individuen van de Gewone  Bevolking.

ZIJ LIEGEN NIET

– ‘Maar’
– ‘Wat, maar?’
– ‘Misschien liegen ze?’
– ‘Nee, zij liegen niet. Zij liegen nooit.’
– ‘Ja maar’
– ‘Niks van. Zij spreken altijd de waarheid. Ze liegen nooit, echt nooit.’
– ‘Maar ik dacht’
– ‘Jij hoeft niet te denken. Zij denken. Zij spreken. En het is altijd waar, en het is altijd juist.’
– ‘Maar het voelt’
– ‘Je hoeft ook niet te voelen. Wat zij zeggen is het enige juiste. Zij zouden nooit nooit liegen.’
– ‘Maar toch’
– ‘Hou ermee op. Pas je aan. Stop met denken en met voelen. Geloof. Geloof hen nu maar. Geloof het! Geloof gewoonweg alles wat zij zeggen. Het is altijd juist. Ze liegen niet. Hun waarheid is de enige. Zij liegen echt niet, nooit.’

WETEN

Lief Lief,
Lief lief lief. Lief lief. Lief lief lief lief lief lief lief. Lief. O lief. Lief lief lief. Liefste lief, lief lief. Lief lief lief lief lief lief. Ja lief. Maar ach, lief. Langer. Lief lief lief. Ja lief. Lief lief lief lief lief lief. Ja, ik lief. Jij ook? Lief lief lief. Lief. Liefste lief. Alles lief en morgen lief. Lief. Lief lief lief lief lief lief lief.
Lief,
Lief.

TERUG

En de zwaluwen zijn terug, ze vliegen af en aan, twee families, ze restaureerden de oude nesten. En we hebben weer kwikstaart-jongen, ze zijn net een kluwen angora-wol, met wat geluk krijgen we de vier of vijf millimeterskleine snavels te zien. Maar we moeten vooral de discipline hebben om niét te kijken, om niet nieuwsgierig te zijn, om ze niet te storen, om de ouders niet te verjagen, die zijn altijd in de buurt en we mogen ze niet doen schrikken door met onze grote mensenhanden naar die angora-kluwen te willen grijpen.

HET MOETEN

‘Je moet, Eliane,’ zei de verkoper.
‘Huh?’ vroeg ik.
‘Ja je moet en je moet vandààg,’ zei hij.
‘Huh?’ vroeg ik.
‘Het is een must. Je moet en je zal, Eliane. Want anders ontplof je,’ dreigde hij.
‘Huh?’ herhaalde ik.
‘Of je vliegt in brand. Of je verrot. Of je wordt gevierendeeld. De ergste pijnen zullen je overkomen!’
‘Huh!’ zei ik voor de zoveelste keer.
‘Echt! Ik meen het! Je moet! Je moet nu! Je moet uiterlijk over een uur. Je moet, je moét, je MOET.’
‘Huh!’ herhaalde ik. ‘Pardon?’ voegde ik eraan toe.
‘Ja. Nu. Je moet. Voor je klanten. Voor ons. Voor je màrktaandeel. Voor je cijfers en resultàten.’
‘Huh, huh?’ vroeg ik.
‘Je zal eeuwig branden!’ gilde hij.
‘Excuseer?’ vroeg ik.
Hij tierde nog wat voort. Brulde. Zijn gezicht kleurde rood, donkerpaars, en werd dan lijkbleek.
‘Nu!’ drong hij aan.
‘Sorry, ik moet niezen,’ zei ik.

ADEM (NR. 37836)

Gisteren besefte ik dat het hier over enkele dagen minder druk zal zijn. Ik heradem. Waarom heb ik er niet eerder aan gedacht dat deze gekte nooit langer dan een paar maanden duurt? Het is een troost, een warmte, een aangename deken die ik nu voel. Een herademen in de geruststelling. Adem, adem, heradem, diep, diep, nu reeds. En een wee gevoel in mijn hoofd, iets chemisch, lol, zoals alles chemie is, niet meer dan dat.