OF HELDER

Vanaf nu beluister ik enkel nog Beethoven en Wouter Dewit en gebruik ik hun klanken om de ratten van deze winter weg te jagen, zelfs de muizen en alles, alles, recht naar het donkerste veld

Of klamp ik me vast aan een grasspriet, een strohalm, een rietstengel en test ik hun veerkracht door met mijn volle gewicht en met de hulp van mijn adem de sombere dagen en nachten de oneindige ruimte in te jagen

En keer ik dan terug naar het zachte tapijt vol van rust in muziek, met haar noten en stille akkoorden van liefde, haar symfonieën en klanken, de schone, de schoonste en haar vele, vele verhalen, tot over de grenzen, tot over de dromen

EN

1 moet en 2 moet maar 3 moet eerst en 4 moet eerst eerst maar 5 is dringendst nee 6 is noodzakelijk nee 7 moet eerst of toch maar beter 8.
Maar in feite is het eerst 9 oei nee eerst 10 ai 11 moet en 12 moet maar 13 moet eerst of toch niet 14 echt allereerst maar eerst eerst is 15.
Of beter beginnen met 16 maar niet voordat 17 en toch moet 18 eerst maar 19 nog eerder, veel eerder, allereerst echt allereerst.
En 20.
En 21.
En 22.
En 23.
En 24.
En 25.
En 26.
En
En
En

ZOETE

Ze ruiken nog naar Nieuwjaar
(meneer)
Het is een zachte, zoete geur die ik niet ken
alsof het nieuwe jaar ook een nieuwe lucht en een nieuwe omgeving brengt
en geen oorlog

Ze hebben een andere trui aan
(meneer)
Merino, denk ik, of iets anders, synthetisch
alsof er weer eindeloos veel en en de modernste productieprocessen

Zelfs hun blik is anders
(meneer)
De goede voornemens blinken in hun ogen, nog een dag of twee, drie, zeven
(maximum, meneer)

Maar dan wordt het nieuwe jaar reeds gebroken
(meneer)
Een raket, een bom, een dode, tien doden, vijftig, of honderd, of duizend

En hun goede voornemens
(meneer)
Ik weet het niet
(meneer)
Ik weet het niet meer
(meneer)

VERGULD

En oud zijn zij
en hun leven bijna
(een geur van kersen en van appelsienen)
nog een stuiptrekking hier en
een stuiptrekking daar
(met een zweem van kaneel)
en een toch nog niet laatste poging en
nog een
(en een blik op de jeugd)
en een snakken naar adem –
de longen, vermoeid,
de ogen, een waas,
de lippen, droog,
de huid en de haren

Of leven nog leven is, vraagt de ene
De energie van de jeugd, antwoordt de andere
Misschien moeten we zelf, vraagt de ene
Gij ouwe zot, zegt de andere
Ja, gij ook, zegt de ene
(een geur van nog warme rijstpap
met een zachte zweem van kaneel)

(Langs Gombrowicz, langs Goethe, 2012-2019/2020)