STOFDOEK

‘En?’
‘Jaja, ik heb het mee.’
‘Maar waar is het dan? In je handtas?’
‘Nee, in mijn jaszak.’
‘Huh? In je jàszak?’
‘Ja, ik heb grote zakken.’
‘Je meent het niet!’
‘O jawel.’

Ze haalde het pakje uit haar rechter jaszak.

‘Komaan zeg, wat is dat nu?’
‘Het beeldje. Verpakt in een nieuwe stofdoek.’
‘In een stofdoek!!??’
‘Yes. Ouderwets maar nieuw en zacht. Geruit. Geel met rood en blauw. En er zit ook nog lichtblauw zijdepapier rond het beeldje.’
‘Laat zien! Pak het uit!’
‘Jaja, straks.’
‘Nee, ik wil het zien. NU.’
‘Je zult nog even moeten wachten. Krijg ik een kop koffie? Geen melk maar wel een half klontje suiker.’

BIJNA ZWART

De nerven tekenen zich duidelijk

– ze zijn donkergroen, sommige bijna zwart.

Je ziet waar het sap stroomt, je ziet welke weg de nerven volgen, willen en zullen volgen

– en waarom.

‘Richting het licht en de lucht,’ denken ze, dénken ze want ze menen te weten dat dat licht en die lucht veel beter en groter en voller en blauwer zullen zijn

– zullen zijn. ‘Waarschijnlijk, het kan niet anders,’ zeggen ze.

Ze staan in groep, ze groeien in groep, ze bloeien in groep, voorlopig.

– ‘Zie je wel?’ zeggen ze.

Zoals de kamperfoelie

– deze met gele bloemen, en altijd felruikend.

De nerven tekenen zich duidelijk

– ze zijn donkergroen, bijna zwart.

Je ziet waar het sap stroomt, je ziet welke weg de nerven willen en moeten en immer zullen volgen,

– en waarom.

‘Richting het licht en de lucht,’ denken ze, dénken ze want ze menen te weten

DE VLINDERS VAN NABOKOV, MISSCHIEN

Ze borduurde alleen maar vlinders. Alle kleuren. Hoe bonter, hoe liever. Grote steken, kleine steken, iedere vrije vierkante centimeter opgevuld met vlinders. Spreien, dekens, kussens, handdoeken, truien, lopers, zelfs een collectie wandtapijten, een keer zelfs schoenen.
Een vriendin vroeg haar om, als achtergrond, enkele zonnebloemen te borduren, maar dat wou ze niet. Ze was koppig en bleef uitsluitend vlinders borduren.

Tot de directeur van een grote kleuterschool haar vroeg om een reuzegrote speelmat te versieren. Dat ding moest de ganse vloer van de grote turnzaal bedekken. Er moesten natuurlijk vlinders op staan, zo veel mogelijk. Maar de directeur wou ook borduursels van ballen en hoepels, van rackets, poppen, treintjes en legoblokken, van speelgoedauto’s en schommels. En van boeken.

Ze begon de nieuwe onderwerpen te bestuderen. Keerde rackets, speelgoedstations en legoblokken als het ware binnenstebuiten om alles goed in zich op te nemen. Bij de boeken bleef ze hangen; er was een mooi boek, over een wolk en een rots, dat ze uiteindelijk uit het hoofd leerde, niet alleen woord na woord maar ook prent na prent en kleur na kleur. Na een jaar studiewerk begon ze eindelijk aan de speelmat. Nog twee jaar later was die helemaal klaar.

Wat ze gehoopt had gebeurde; de kinderen waren blij met het borduurwerk, probeerden de vlinders te vangen en te strelen, namen een bal, een pop of een trein vast en speelden dat het een lieve lust was. Ze lieten zich ook opslorpen door de boeken en wentelden zich in die mooie prenten van de wolk en de rots en van alle  andere boeken. En als ze er even genoeg van hadden, dan keerden ze terug naar de vlinders, of naar de rackets, of naar de treintjes.

Ze was tevreden. Ze keek naar de speelmat en haar werk, naar de kinderen en hun plezier. Besliste dat, tijdens de mooie dagen, de speelmat buiten moest, en dat ze de betonnen speelplaats volledig moest bedekken.

Ondertussen heeft ze, voor een andere school, nog een tweede, veel grotere speelmat in de maak. Een derde staat op het programma. Daar zal ze ook horizonten, oceanen en zelfs zonnebloemen op borduren. Spreien, dekens, kussens doet ze niet meer. Af en toe nog een paar grote wandtapijten, en die voorziet ze uitsluitend van vlinders. Dat blijft.

FLIPPERTJE, FLAPPERTJE, REUTEMETEUT

jackson-pollock-number-5

Want IK ben het BELANG en IK ben de ENIGE van TEL en als de anderen MIJ niet volgen dan zijn ze DOMMER DAN DOM.
Want IK weet ALLES en IK weet hoe de vork in de steel zit en als IK zeg dat het zo moet dan heb IK ALTIJD GELIJK.
En de anderen moeten MIJ volgen want IK BEN DE BELANGRIJKSTE EN DE BESTE EN DE ENIGE DIE WEET WAAROVER HIJ PRAAT.
En IK heb al een groot gevolg maar IK WIL HET NOG GROTER EN GROTER, GROTER DAN GROOTS, IK wil de HELE gemeente, de stad en het land VOLLEDIG en ECHT en PAL ACHTER MIJ.
ZWIJG DUS, SHUT UP, LUISTER NAAR MIJ, DRAAG MIJ OP HANDEN want IK BEN DE BESTE, DE BAAS EN DE LEIDER EN IK WEET HET BETER DAN AL DE REST.

Afb.: Jackson Pollock, number 5, 1948.

Bewaren

BLAUWE

vaas-met-vijftien-zonnebloemen-van-gogh

‘Mijn brood verdienen. Huisje, tuintje, keukentje.’

‘Luxe? In beperkte mate. Een goed fornuis, een degelijke auto. Een warme trui in de winter. Een tuin met een badmintonnet.’

‘Mijn drie zonen goed en veilig zien opgroeien. Dat zij goede mensen worden. Dat zij gelukkig zijn.’

‘Neen. Rustig oud worden. Iedere dag met de hond gaan wandelen. Mijn zonen helpen als er bomen gesnoeid of gekapt moeten worden. Nog met de bijl kunnen werken.’

‘Los. Op de grootste weide van Londerzeel. De beek loopt erachter. Zeker vijfhonderd meter. Een enorm groen terrein. Daarnaast de restanten van de aardappelen. Nu toch. Het is het seizoen.’

‘Nee. Met kettingzaag en bijl. Zagen, klieven. Het gras maaien mag ook. Het hout stapelen. Een bloemenweide. Hortensia’s in de voortuin.’

‘Blauwe.’

‘Lezen. Een boek per week. Of twee. In een Stressless. Luxe, dus toch. Met warme sokken aan. Of in augustus, op het terras. Vijfentwintig graden en een goede tuinstoel. Of ik zeul de Stressless naar buiten, hahaha!’

‘Nee, geen wijn. Doe maar gewoon water. Levenssap, dat water.’

‘Dank je.’

‘Ja, de zonnebloemen van Van Gogh. Ja.’

‘Doe ik.’

Afb. : Vincent van Gogh, Vaas met vijftien zonnebloemen (Arles, augustus 1888)

Bewaren

SCHETSBOEK TOT DE TIENDE (HERH)

saul leiter sketchbook

(afbeelding: Saul Leiter, sketchbook)

Het is een oefening als een ander
drie, zes, negen, twaalf
Ik ben een telraam
vier, acht, twaalf, zestien
ik repeteer
twee, vier, zes, acht
ik speel – even – haasje over
vijf, vijftien, vijfentwintig
ik jongleer
drie, twee, vijf, drie,
ik repeteer
tien, twintig, dertig, veertig
ik roep luidop
honderd, tweehonderd, driehonderd
ik schrijf het neer
a, b, c maal honderdduizend
ik huppel en dans
acht, zestien, vierentwintig
ik vergeet
nul
en tel weer
drie tot de achtste
en voort
tot de vijftigste
en voort
tot oneindig

 

(herh. dd. 13/1/2014. Soms moet een mens eens in herhaling vallen)

LIKE A RAINBOW

Het is dat wit wit is terwijl het toch beter rood of groen zou zijn.
Het is dat wit wit moet zijn maar anderzijds? Oranje?
Het is dat zwart dat alleen maar op zwart lijkt, terwijl het in feite geel is of terwijl ikzelf zou willen dat het wit en groen en blauw en oker en gespikkeld en vanalles tegelijkertijd is.
Het is dat rood rood, en dat rood toch ook weer geen rood, omdat ik het anders zou willen, als (o la la) pistache bijvoorbeeld!
Een blauw met groen ijsje!
Een rode hond!
Een knalgeel dak van een huis!
Een spierwitte hemel met groene waas!

Het is dat wit wit is terwijl het wit moet blijven of geef maar grijs met groene strepen.
Het is dat ik geen wit wil, maar wit wil wit laten blijven en zwart doen worden, in tussenstappen van honderd schakeringen oranje.
Het is dat ik liever groen gespikkeld.
Of roze met een zweem van lichtblauw.
Of donkerpaars met een fluo rand.
Het is dat zwart zwart is en pikzwart moet blijven maar er mag een venster in met dertig rode randen en een alu-bodem.
En dat mijn wit mijn wit en geen zwart maar toch zwart is of dat ik het wil kunnen kiezen, langs de ingelijste gele exemplaren.

Baf. Knalrood.
Baf. Okergeel.
Baf. Ontploffende regenbogen.
Baf. Stijgende rivieren, naar een appelblauwzeegroene lucht, verspreid over oost naar west en noord en zuid zonder onderbreking.
Baf. Dezelfde rivieren in alle kleuren en ze beginnen met wijnrood langs wijnwit en worden dan bananengeel en dan weer –groen of vice-versa, bij het ochtendgloren.
Baf. Zwartwit, witzwart, grijs over grijze strepen, rood over rode vlakken, geel over niks wit met het grote zwart en dan terug wit, dat beter rood of groen, of wat.

NOG KLEUREN

LeWitt05
“Een mens zou er vrolijk van worden. “
“Van wat, Jef?”
“Van al die kleuren.”
“Ja maar, Jef, je begreep het toch niet?”
“Nee, Nikki, nog altijd niet.”
“En wat zei je, Jef? Dat je er vrolijk van wordt?”
“Ha ja hé Nikki!”
“Dat is dan goed hé Jef?”
“Ja hoor Nikki. Vrolijkdronken ben ik, Nikki.”
“Heb je gedronken, Jef?”
“Ja, Nikki. Hahaha! Water! Ik heb veel water gedronken!”

Afbeelding: Sol Lewitt, Wall Drawing 958, Splat, detail from Mass MoCA, November 2000, Acrylic paint, LeWitt Collection, Chester, Connecticut.
Bron: http://arttattler.com/archivesollewitt.html

KLEUREN

sol lewitt whirls and twirls

“Helaba!
Helaba, zeg ik!
Niemand reageert.
Waarom luisteren ze niet? Nu ja. Ik zal dan nog maar wat naar die prent kijken. Die prent, ja. Ik zal nog eens goed kijken. Ik begrijp haar niet. Is dat een kunstwerk? Maar dat is toch een muur? Een kunstwerk op een muur? Maar waarom? En hoe moet die verhuisd worden? Kunstwerken moeten toch naar een ander museum kunnen? Ze moeten die toch kunnen opheffen? Maar dit? Op een muur? Ik snap er niks van. Maar de kleuren vind ik tof, dat wel. Mooi, ook. Kleurrijk, in ieder geval. Ik zou er zelf door beginnen kleuren, als ik het zou kunnen!
Ha nee, ik kan niet kleuren. Ik heb zelfs geen kleurpotloden, en daarbij, ik zou niet weten waarom! Ik ben een volwassen mens! Nee nee, ik kleur niet.”

Afbeelding : Sol LeWitt, Wall Drawing 1152, Whirls and twirls (Met), detail, April 2005, Acrylic paint, LeWitt Collection, Chester, Connecticut.
http://arttattler.com/archivesollewitt.html

SCHETSBOEK TOT DE TIENDE

saul leiter sketchbook
(afbeelding: Saul Leiter, sketchbook)

Het is een oefening als een ander
drie, zes, negen, twaalf
Ik ben een telraam
vier, acht, twaalf, zestien
ik repeteer
twee, vier, zes, acht
ik speel – even – haasje over
vijf, vijftien, vijfentwintig
ik jongleer
drie, twee, vijf, drie,
ik repeteer
tien, twintig, dertig, veertig
ik roep luidop
honderd, tweehonderd, driehonderd
ik schrijf het neer
a, b, c maal honderdduizend
ik huppel en dans
acht, zestien, vierentwintig
ik vergeet
nul
en tel weer
drie tot de achtste
en voort
tot de vijftigste
en voort
tot oneindig