OF EEN OASE

Maar, mijnheer Macharis, overal groen. Groen, groen, groen en groen. Lichtgroen, donkergroen, donkerdonkergroen, grasgroen. Felgroen, ook, of luchtig. En dat niet alleen; ook hoog groen, laag groen, kort groen, lang. Groot en klein groen. Ver groen. Dichtbij. Overal, zo ver we kunnen zien. Groen, groen en groen. Zelfs diep groen en diepgroen. Hoger groen. Traag groen en snel groen. Onbereikbaar. Uniek groen. Smal groen, breed groen. Ja dus, want groen, groen, groen, groen en groen. Zelfs de container.

EN HITTE

Zoals a a is en b b, zo ben ik ik en jij jij en we weten het is ons alfabet en we zeggen allebei ik ben de eerste

neenee jij bent de eerste, en we lachen want het is grappig en we doen voort en zeggen

wij zijn het alfabet van alle landen en we zijn de cijfers van de hele wereld; lengte, breedte, hoogte, laagte en diepte, warmte en koude, snelheid en getijde.

We beseffen het is van ons en niemand kan het begrijpen, en we snoeien ondertussen een roos (wit)

en een hortensia (roze) en we keuren en ruiken de grond, de bomen, de einder en plots zien we dat

de boeren vechten tegen de regen, ginder en dat de duiven hun jacht op de oogst eindelijk staakten

en dat het hoog tijd werd, die regen, want dat de beek, de bloemen en struiken, want ja ja

het groene, zei ook André gisteren, dat het gras straks geen gras, jaja dus we knikten.

Zoals a a is en b b, zo ben ik ik en jij jij en we weten het is voor anderen te ver en ongrijpbaar,

ze proberen het te vatten en weten niet en luisteren maar verstaan niet en zeggen dat ze zoiets nog nooit eerder hoorden of zagen –

ons alfabet, van aa en bb tot ver voorbij zz en dat jij jij en ik ik, weten we, tot ginds en veel verder

want immer oneindig oneindig.

EN SATURNUS

De dagen, de dagen, de dagen, de
zonsopgang, de dag, de zonsondergang, de nacht, de
zonsopgang, de dag, de zonsondergang, de nacht, de
zonsopgang, de dag, de zonsondergang, de nacht, de
zonsopgang, de dag, de zonsondergang, de nacht, de
dagen, de dagen, de dagen. Een

vrouw maakt zich zorgen; haar zoontje is nergens te bekennen, ze

Een hond loopt achteraan in een tuin, het is nog vroeg in de ochtend, hij ziet een konijn bij de buren en

Een telefoon rinkelt, iemand neemt op, zegt ‘Hallo,’ luistert en loopt

De supermarkt is nog niet open, vijf mensen staan

Het is file, een vrachtwagen rijdt in

‘Er is nog geen koffie,’ zegt een man en

De azalea is al drie keer groter en blijft

Iemand neemt een stapel facturen, legt die naast het

Een dichter ziet de lichtinval maar

De bestelwagen

Een vrouw stapt snel naar de bushalte, drievier meter achter haar

De blauwe post-its liggen

Een helikopter vliegt over het strand van

De treinen staken vandaag maar de

De peterselie heeft een diepe pot nodig en

De eksters hebben het opgegeven, de duiven ook want de boer

Een jongen van acht tekent beter dan

Een man zegt Saturnus beïnvloedt de dag dus

De sleutels zaten er niet op en het kind

De klokken luiden, de avondmis

Nergens is het licht

De dakdekker roept naar beneden dat de bovenste latten

Op het stoeltje in de badkamer

Nee, want de versnellingsbak van haar auto heeft het begeven, in de garage maken ze eerst