VER

er ligt een waas op de ruiten en ze kan de lucht niet zien
ze moet naar buiten
naar het groener dan groene
en het blauwer dan blauwe
en de ijskristallen, ginds boven

ze wil dat ijs aanraken en het laten
vervliegen tussen haar handen
ze probeert het vast te houden
en pffffffffffff weg is het
naar hoger, naar blauwer dan het wit dat het was

ze vergeet de waas op de ruiten en keert
de blik naar binnen
zoekt groen, blauw, groener dan, blauwer dan
en de ijskristallen die versmelten met haar lichaam
tot ze ginds, ja, hoger en blauwer dan het wit dat het was

DE VLINDERS VAN NABOKOV, MISSCHIEN

Ze borduurde alleen maar vlinders. Alle kleuren. Hoe bonter, hoe liever. Grote steken, kleine steken, iedere vrije vierkante centimeter opgevuld met vlinders. Spreien, dekens, kussens, handdoeken, truien, lopers, zelfs een collectie wandtapijten, een keer zelfs schoenen.
Een vriendin vroeg haar om, als achtergrond, enkele zonnebloemen te borduren, maar dat wou ze niet. Ze was koppig en bleef uitsluitend vlinders borduren.

Tot de directeur van een grote kleuterschool haar vroeg om een reuzegrote speelmat te versieren. Dat ding moest de ganse vloer van de grote turnzaal bedekken. Er moesten natuurlijk vlinders op staan, zo veel mogelijk. Maar de directeur wou ook borduursels van ballen en hoepels, van rackets, poppen, treintjes en legoblokken, van speelgoedauto’s en schommels. En van boeken.

Ze begon de nieuwe onderwerpen te bestuderen. Keerde rackets, speelgoedstations en legoblokken als het ware binnenstebuiten om alles goed in zich op te nemen. Bij de boeken bleef ze hangen; er was een mooi boek, over een wolk en een rots, dat ze uiteindelijk uit het hoofd leerde, niet alleen woord na woord maar ook prent na prent en kleur na kleur. Na een jaar studiewerk begon ze eindelijk aan de speelmat. Nog twee jaar later was die helemaal klaar.

Wat ze gehoopt had gebeurde; de kinderen waren blij met het borduurwerk, probeerden de vlinders te vangen en te strelen, namen een bal, een pop of een trein vast en speelden dat het een lieve lust was. Ze lieten zich ook opslorpen door de boeken en wentelden zich in die mooie prenten van de wolk en de rots en van alle  andere boeken. En als ze er even genoeg van hadden, dan keerden ze terug naar de vlinders, of naar de rackets, of naar de treintjes.

Ze was tevreden. Ze keek naar de speelmat en haar werk, naar de kinderen en hun plezier. Besliste dat, tijdens de mooie dagen, de speelmat buiten moest, en dat ze de betonnen speelplaats volledig moest bedekken.

Ondertussen heeft ze, voor een andere school, nog een tweede, veel grotere speelmat in de maak. Een derde staat op het programma. Daar zal ze ook horizonten, oceanen en zelfs zonnebloemen op borduren. Spreien, dekens, kussens doet ze niet meer. Af en toe nog een paar grote wandtapijten, en die voorziet ze uitsluitend van vlinders. Dat blijft.

HELEMAAL

HELEMAAL ZON

..
Vandaag werd ik, door toedoen van een

Zwoele

stem

Helemaal

wakker.

..

Minder dan een minuut later werd ik een

Volgende

keer gewekt door een op de wolken beukende

Zon

die, behalve op de zijkanten van dat grote dek,

maar niet wou verschijnen

en nog een minuut later werd ik nogmaals gewekt door enkele

Achtergrondgeluiden

van Brahms en U2

en dacht ik dat

Dacht ik dat.

..

De Zon bleef beuken op haar de dag overheersende

Grenzen

van donkergrijs en blauw

en zei

dat het een gans andere

Dag

zou worden:

– hortensia’s in alle kleuren

– rondslingerende portemonnees

– geen dwingende achtergronden

– kleurrijke knikkers en kikkers

– mosselen, kreeften

– waters en andere dranken.

..

Nog steeds op de

Grenzen

van heldere en regenachtige uren

drong ze aan:

“Het wordt een gans andere dag,

Namelijk

– hortensia’s in donkerblauw, wit en roze

– het mooie lichtgroen van de hagen van de voor- en achtertuinen

– Peterselie

– kronieken

– Histories

van grote en kleinere mensen

– gesprekken over haarzelf,

De Zon,

die nog twijfelt over

het links of rechts van haar

Grenzen.”

..
(foto dd. 2/7, tekst dd. 3/7)

DRIE

“Een wolk. Twee wolken. Drie. Ik herken een olifant, ik herken een dinosaurus.”
“Jef, ben je oké?”
“Ja hoor Nikki. Ik kijk naar de lucht en ik herken.”
“O.”
“Nikki, de mensen zijn vergeten dat de wolken figuren en landschappen zijn.”
“Ja, Jef, dat is waar.”
“Kijk, een echte egel.”
“Een wolkenegel hé Jef.”
“Ja. En daar, een opening naar een andere aarde.”
“Hahaha, Jef. Er zijn geen andere aardes.”
“Nee Nikki, dat is waar. Alhoewel. Maar het is een opening.”
“Een wolkendeur, Jef.”
“Yep, een wolkendeur.”