
Der Schrei der Natur (The Scream of Nature) (Edvard Munch)
(merci Patrick R., Martin P. en Bob D.)
Ze zeggen ‘Het is allemaal normaal en ze schieten en ze doden en ze laten langzaam sterven.’
De deurbel.
Ze zeggen ‘Het blijft normaal en we hakken een vinger, een hand, een hoofd af.’
Nog eens, de deurbel.
Ze zeggen ‘Het moet want we moeten ja moéten onze man staan en we nemen onze geweren
Ik doe open.
en we maaien wat kinderen en wat volwassenen neer
Het is een verkoper.
en we nemen nog een vracht extra geweren en we maaien de bevolking
De man leurt met encyclopedieën.
of we verkrachten hen eerst en we beginnen met de mooiste meisjes
Ik zeg tegen de man ‘Meneer, het is 2016!’
en dan nemen we de oudere vrouwen, dan de jonge mannen en dan de oudere
De man antwoordt ‘Ja, mevrouw, en dan?’
en dan maken we gehakt van de kinderen, lekker vers en lekker jong
De man zegt ‘Ik moet ook mijn brood verdienen hé mevrouw en daarbij
en we zeggen dat de verkrachtingen en de gehaktmolens, dat zij moeten, moéten,
deze encyclopedieën zijn van alle tijden,
omdat de wereld toch al om zeep is en omdat we willen bewijzen dat wij beter en sterker zijn
kijk maar’, zegt ‘m.
en omdat we dat willen tonen door Uit te Hongeren en door te Verkrachten en door Neer te Maaien, zodat u goed weet dat wij De Grote Bazen zijn
‘Kijk maar naar de prenten in mijn dikke boeken,’ zegt ‘m.
en dat de hele wereld naar ons moet opkijken
Maar ik herhaal ‘Meneer, het is 2016
en dat ze naar onze pijpen zullen moeten dansen of dat wij moorden en zo voort en zo voort,’
en het internet is miljoenen keren groter dan al uw boeken samen, meneer.’
zeggen ze, brullen ze.
De man met de encyclopedieën huilt. ‘Ik heb vijf kinderen en ik heb geen werk en geen geld, mevrouw,’ zegt hij. ‘Ik wil dat mijn kinderen een goede opvoeding krijgen, dat zij studeren, dat zij een mooie plaats in onze wereld vinden.’
‘Maar meneer, een mooie plaats?’
‘Ja mevrouw,’ zegt hij.
‘Denkt u dat die mooie plaatsen blijven bestaan, meneer? Of dat er over tien jaar nog mooie plaatsen zullen bestaan, meneer?’
‘Ja, mevrouw.’
‘Gelooft u dat echt, meneer?’
‘Ja, mevrouw. Dat geloof ik echt. Ik geloof in het voortbestaan van mooie plaatsen.’
Ik koop een van zijn boeken. Geen ganse reeks; het internet is immers miljoenen keren groter dan al zijn boeken samen.
Hij bedankt me. ‘En over tien jaar kom ik terug,’ zegt hij. ‘Met foto’s.’
[sic], [sic] en [sic]
Vind ik leuk:
Like Laden...