TOT TEGEN

DEEL III. DE KUBUS.

1. ‘VOOR’.

DE ZWERVER
De zwerver hult zich in een deken. Hij vond die vlakbij de containers van de brouwerij.
Hij zit onder de brug, heeft het koud en begraaft zijn handen mee onder de deken. Hij duwt zijn neus tot tegen zijn knieën.
Een groepje mensen wandelt voorbij. Een gids voert het woord. Zij zijn toeristen, zij bezoeken de stad, haar rivier, haar talrijke bruggen.
De zwerver duwt zijn gezicht nog dieper, zodat nu ook zijn oren verdwijnen.

De toeristen zijn uit het zicht en uit het gehoor verdwenen.
De zwerver staat op, loopt naar de containers van de brouwerij, vindt enkele grote stukken karton en keert terug naar zijn brug.
Hij omhult zich met het karton, duikt nog dieper in de deken, probeert te slapen.

NEO

Dag 9, “Ik, Neo.”
Mijn naam is Neo.
Ik ben diegene die de dagen verdeelt en de zwaluwen telt. Ik ben diegene die de paardenbloemenpluizen beschrijft en de reeksen in kolommen giet. Ik ben de Neo.

Mijn taal is mijn taal, mijn woorden mijn woorden, mijn zinnen mijn ritme. Ik adem lucht en aarde, ik tintel in vele bedrijven, ik straal warmte naar de Zon. Zij ziet mij, zij keurt mijn gedragingen, zij luistert naar mijn vele verhalen en zij knikt bevestigend.
“Het is waar, Neo,” zegt zij.

Samen lachen wij.
Samen huilen wij als de mensen zich weer hebben laten vangen in hun kooien, in hun bunkers, in hun onderaardse en doodlopende gangen. Waar nodig bieden wij assistentie maar de boodschap luidt: wij zijn geen Engelen.
De Zon en ik geven licht, wij staan naast elkaar aan het firmament, men noemt ons ‘Sterren’.
Wij kijken naar de Engelen en zien hoe zij de mensen raken, aanraken, leiden. Wij zien ook dat dat niet altijd lukt; er zijn hopelozen.
De Engelen staan, stappen, zweven, vliegen. Zij kijken naar boven en weten en zien ons.

HIER

Dag 8, de rode draad.
De rode draad ligt hiér het dichtst bij de oppervlakte. Diegenen die goed kijken zien hem. Anderen hebben een bril of een vergrootglas nodig, nog anderen kunnen hem niet zien.
De rode draad beschrijft 1. de dagen en 2. de zijden van de kubus. De zijden van de kubus geven het leven weer.

NOOIT

Dag 7 deel 3.
Ze herhaalt ‘Ik doe het niet, nooit.’ en draagt, bij geen enkele gelegenheid, de prachtige wit-oranje en met bloemen versierde overall.
Hij werd speciaal voor haar en op maat gemaakt.

[En terwijl zij voorbijloopt:
De pauw kijkt en schreeuwt.
En terwijl zij voorbijloopt:
De aandacht van de pauw wordt door iets anders afgeleid en de vrouw van de ophaaldienst verdwijnt uit zijn gedachten.
Even later merkt hij haar terug op en zegt: “Zij is een mooie hond” en hij verandert zelf in een boxer.
“Nu ben ik honds,” weet hij.
Hij blaft.]

1000 BEELDEN – 9 – WIDE AWAKE

IT’S RAINING ASHES / BESTELBON EX.: LEVERANCIER NR. 17002557 / DUSTER / JC? / V-BELT / WEIGHT 6X / EH.PRIJS 1418.1800 / KONTROLE MERK / TE FACTUREREN AAN / OLIEPOMP LEKT! / FORK OIL SAE15 / OIL SEAL (10W) / EYES WIDE AWAKE EYES WIDE AWAKE / BEGROTINGSARTIKEL 33001 127 06 / LEES OOK DE TOELICHTINGEN OP DE KEERZIJDE / ADRES SMAK / ADRES BIMOTO / WEGD. BEOBANK / RETOUR / OKE 10000 / 13S-12111-01 VALVE, INTAKE / 1WS-11181-00 GASKET, CYLINDER H / A-CHANGIN’ / 15:15 – 16:00 / BCP012 / POSTBUS / APERO-WRAPS / THEY ARE A-CHANGIN’ / BVBA / 1964 / PL.BOEK / LAUGH ABOUT OUR FUNNY LITTLE WAYS / JC6002 / JC6004 / BOLT, STUD / FJR1300AS / MOTOAFBRAAK /

dd. 10/2/2018

SIERLIJK

Dag 7 deel 2.
De vrouw moet een kleurrijke werkoverall aantrekken, zegt haar arbeidscontract.
Bovendien: ze moet hem om de paar uur wassen, ze moet voor de uitstraling van de firma zorgen, ze moet dat lied blijven neuriën en ze moet naar de mannen lachen maar hen ook op afstand houden.
Ze moet.
Maar ze draagt een donkergrijze werkoverall.
Ze draagt ook zakken en dozen, boordevol afval, tegelijkertijd.
Ze doet een danspas of tien, twintig en ze glimlacht.
De mannen volgen haar; wie is zij? Een muze, een sirene, een gazelle?

[Onderaan wordt een afbeelding van een trotse pauw toegevoegd. Hij staart haar aan. Hij opent zijn staart, pocht nog meer met zijn pracht en schreeuwt. De vrouw ziet het beest en keert hem de rug toe.]

IS ZIJ, ZIJ IS

Dag 7.
Dag zeven is volledig gewijd aan de ophaaldiensten.
Er werd voor het eerst een vrouw aangeworven en dat wordt in het logboek genoteerd. Ze brengt een nieuw soort leven in de brouwerij en alle andere arbeiders en bedienden zien haar voorbijlopen; ze is een gazelle.

Ze zien haar de zware vuilniszakken dragen en willen haar helpen.
Ze bedankt voor de vanuit alle windrichtingen aangeboden hulp.
“Zie mij, hoor mij,” zegt ze.
Ze zingt een lied, is zij een muze, is zij een sirene? En met 1 vinger bedient zij de hefboom van de vuilniswagen en met 1 vinger tilt zij tien dozen.

ZE WETEN NIET

Dag 6 deel 2.
Wat verzamelen zij? Boekentassen? Reistassen? Valiezen met een dubbele bodem?
Wat houden ze zo angstvallig verborgen? Hun donkerste dromen? Hun angst voor de dood of hun angst voor het leven? Hun onbekende kinderen? Hun ongekende verlangens?
Is de dubbele bodem de diepste put?
Zijn zij bang om niet te kunnen ontsnappen? Zijn zij bang om wel te kunnen ontsnappen? Hebben zij geen wilskracht? Kennen zij dat woord niet?

ZE WILDEN DIEP

Dag 6.
Malcolm schrijft een volgende app.
Deze keer is het iets met een langgerekt lied dat ‘rode rozen’ beschrijft.
Veel mensen houden de adem in.
Ze waren de rozen vergeten en worden weer geconfronteerd met een beeld van vroeger.
Ze duwen de hoofden tot tegen een van de vele schermen om de rozen en de zachtheid van de blaadjes te voelen, om de rozengeur langs mond en neus tot diep in de longen te krijgen maar het lukt niet – deze app staat geen geuren toe.
De nieuwe generatie kent de bloemen niet. Zij weigeren hun schermen met zoiets vreemds te laten vullen.

Ergens: een man zit onbeweeglijk voor zijn computer en bekijkt de duizenden rode rozen, ze floepen op, floep, floep. Dan sluit hij de ogen.