HOE GAAT HET HOE GAAT HET

Ze vragen hem hoe het gaat en hij antwoordt goed en met jou en zij vragen goed en met jou en hij antwoordt goed en met jou.
Dan beginnen ze over het weer en over het laatste verkeersongeluk en over de stakingen bij het spoor en hij voelt dat zijn keel

en dat er een betonblok op zijn hart ligt.

Ze vertellen voort over die ene die in slechte papieren zit en dan over de Amerikaanse president en dan over de laatste nieuwe van BMW en van Tesla en of hij daar iets meer kan over vertellen.

Euh ja misschien wel zegt hij maar hij voelt het betonblok en ondertussen praten ze al over de nieuwe burgemeester, een vrouw, dat zal wat worden en over de dikke van Vandenbrande die in het schepencollege zit maar die geen vrouwen kan verdragen. En onze nieuwe burgemeester is jong en blond en mooi, dat zal nog vonken geven.

Hij slikt.
Hij voelt dat zijn keel

en dat er een betonblok op zijn hart ligt.

HET VAT

De druk steeg de druk steeg en het vat ontplofte.

Miljoenen stukjes.

Het vat was er niet goed van, zette zich op een bankje en keek naar de stukjes.

‘Miljaar,’ dacht het.

Het zuchtte.

Het vat raapte een van de stukjes op, bekeek het eens goed, draaide het om en om en stak het in zijn binnenzak.

Het vat stond op.

Het zuchtte, keek nog even naar de miljoenen stukjes en begon aan zijn wandeling.

EVENVEEL

– Het ochtendgloren en het verre geraas van de A12.
– Ik mis de wandelingen ik mis de wandelingen.
– Zijn vrouw mag geen woord zeggen.
– Boeken. Ik neem ze een voor een vast en steek ze in een doos, in dozen.
– Nee want ik ben al aan het werk. Wanneer komen die backorders?
– Vijftigduizend mails en evenveel telefoons.

SOMS

(Soms / Stilaan / Af en toe komt de adem terug)

– Dat, dat, dat, dat en dat heb ik nog niet gelezen.

– Artsen zonder grenzen.
– Brussel. London.
– Huh?
– Die man drinkt te veel.

(Zeg maar dat drieëndertig tuinkabouters de boel bewaken en dat ze vanochtend heel vroeg aan de alarmbel trokken; een grote vrachtwagen blokkeerde de poort, zegden ze, maar het duurde maar een minuut of twee en behalve de drieëndertig tuinkabouters die van elkaars alarm-lawaai opschrokken, heeft niemand iets gemerkt.
Zeg maar dat evenveel witte borderbloemen hun plaats nog niet vonden.
Zeg maar dat alles, alles altijd sterker is dan niets.
Zeg maar dat zomers en lentes en zonnen en manen wel degelijk de overhand houden, hoe zou het anders kunnen?
Zeg maar dat de nieuwe Jasmijn en de witte en rode rozen, dat zij in volle bloei staan.
See you!)