LISA, DIE ENE

gras van 't internet
Foto: gras van ’t internet.

Ze kan weigeren:

Ze leest niet, ze schrijft niet, ze babbelt niet, luistert niet, kijkt de mensen niet meer aan.
Geen eten, geen drinken, zelfs geen water
noch lucht noch slaap.

Ze wil niks horen maar in de verte klinken een hoest van iemand anders en een vrachtwagen die voorbijrijdt.

Ze vertikt het. Ze wendt zich af.

Ze denkt eraan dat ze zelfs kan weigeren om te ademen, maar dat brengt haar aan het glimlachen, want weigeren om te ademen, da’s niet makkelijk.

Ze hoort weer een vrachtwagen.

Ze propt watten in haar oren.

Ze hoort iemand iets zeggen.

Nog meer watten.

Weer die hoest.

Tien minuten later beseft ze dat het zinloos is en ze zoekt een middenweg.

Ze heeft een idee, trekt haar stapschoenen aan en gaat op pad.

Het wegeltje achter de huizen. Het wegeltje, daarna, dwars door de velden. Hetzelfde wegeltje, nog steeds, door een klein bos. Daarna weer velden.

Ze kijkt om zich heen. Ze voelt aan het gras. Ze voelt het gras.

LISA OP NAAR HET ONBEKOMMERDE LIED VAN DE VOGELS

hopper-rooms-by-the-sea
Edward Hopper, 1951, Rooms by the sea (herh.)

“Ze hebben me een tik op mijn hoofd gegeven en nu moet ik nog tien dagen rusten Iedere beweging doet pijn ik kan zelfs mijn vingers niet bewegen of er schiet een vlammende pijnscheut naar mijn hoofd Ik moet volledig stil blijven liggen”

“Nee je hoeft niks te zeggen want ook ieder geluid is een marteling Je kunt beter wegblijven maar doe dan eerst het raam dicht want zelfs het zingen van de vogels Nochtans ik heb altijd van hun gefluit gehouden omdat het me zelfs terwijl ik aan het werk was heel dicht bij de natuur bracht En het deed me opkijken en naar de blauwe lucht staren Soms maar voor drie of vier seconden Maar dat was voldoende om dat eeuwig aanwezige blauwe te zien Zelfs voorbij de grijze wolken en dan de ijskristallen Nee nu kan ik het niet verdragen Ik wil de donkerte van de stilte en de donkerte van het onbeweeglijke De omgeving kan me geen barst schelen Ik wil haar niet zien Ik wil haar niet voelen Ik wil haar niet horen”

“Het komt door die tik op mijn hoofd Maar nu gaat het wat beter Net of ik ben herstellende van een zware griep Misschien was het niet meer dan een zware griep en heb ik me de tik op mijn hoofd maar ingebeeld Misschien heb ik de ziekte gebruikt als excuus om me eens helemaal van de godverdomse ganse wereld af te sluiten en geen nieuwsberichten meer te moeten horen Noch de stemmen van de kinderen en de buren met hun dagdagelijkse verhalen over hun fietsen en over hun schaatsen en over hun leerkrachten Lichamelijke Opvoeding en Frans Of de buren over de prijs van de herstelling van hun auto of de heraanleg van hun tuin En dat ze een zwembad willen maar dat deze Dendermondsesteenweg in feite veel te druk bereden wordt en het gedaver van de vrachtwagens of zoals gisteren, het overvliegen van de helikopters.”

“Ik blijf nog een tijd De tik op mijn hoofd is niet genezen Mijn koorts is nog niet weg De dokter zegt dat ik nog een week of twee het bed mag houden Ze zegt dat ik eind van de maand terug naar het werk mag Maar ik vraag Dokter denkt u nu echt dat ik daar tussen de ratelende schrijfmachines en taterende collega’s? En de dokter bekijkt me onderzoekend en ze neemt haar boekje en ze schrijft en ze knoopt haar mantel dicht en ze zegt dat ik het rustigaan moet doen maar dat het vroeg of laat toch wel zal moeten Stap voor stap, zegt ze, een beetje met de keer Begin er morgen maar aan Sta eens op Ga eens naar buiten Er zijn veel krokussen Paars en geel En ze zegt dat ze over enkele dagen terug bij me langskomt”

“Ik neem me voor om eerst en vooral terug te leren ademen Adem in Adem uit Adem in langs de neus Adem uit langs de mond Adem diep in Adem sterk uit en de denkbeeldige persoon naast mij mag gerust mijn ademhaling horen Ik oefen en oefen om het uur een klein beetje Ik weet het zal me helpen”

“Na drie dagen heb ik geprobeerd om de nieuwsberichten opnieuw te beluisteren Maar Ik herkende dadelijk de zich steeds herhalende aanvallen En de alweer gevallen slachtoffers En de zoveelste duizendsten honderdduizendsten doden en kinderen en meisjes en vrouwen en jonge en oude mannen die hun huizen en straten weer zouden opbouwen Steen per Steen Dag per Dag Iedere ochtend weer opstaand met hoop”

“Iedere ochtend Ook hier naast mijn bed naast mijn kamer naast mijn huis Misschien moet ik maar verhuizen Van Puurs misschien naar Lebbeke Is het daar nog verder van de wereld Zal de dokter mij ook nog in Lebbeke komen bezoeken En de oude buren en de kinderen en hoe zit het met het zonlicht Zal het Oosten het Oosten nog zijn en het Westen ’s avonds?
Adem diep in Adem diep uit Nog dieper Nog dieper”

“Ja ik heb nog altijd griep dat komt door die tik op mijn hoofd Ik kon niet meer ademen Er waren de berichten over vier of vijf tsunami’s door water en storm en door aardbevingen en vulkanen maar ook door oorlogvoerende mensen en drugbendes en verslaafden en moorden binnen hun vrienden- en familiekring Ze lieten het ganse appartement ontploffen Al die mensen van zeven verdiepingen zomaar dood Dood En in de kranten pompen en pimpen ze de verhalen”

“Dus laat me mijn griep en mijn koorts maar ik wil toch iedere dag ieder uur de oefeningen van de adem In en uit En in en uit En in en uit En ik wil de oefening van waar is het Oosten en is de zon al op Neen nog niet Ja bijna Ja dadelijk Ja nu Maar ik hou mijn hoofd en benen en armen en vingers nog even stil Ik vraag aan de dokter om zachter te praten maar om het me terug te leren De geluiden en het zingen van vogels in mei De vogels in de ochtend Hun vrolijkste lied O zo onbekommerd”

 

LISA II (LISA LISA)

Jef zegt:
“Nikki, we waren vijftien. Zo jong nog. Ze was erg mooi.

Ik heb haar huid een paar keer mogen aanraken, dat was nieuw voor mij, alles werd nieuw, de wereld veranderde naar een wereld waar veel meer knalgroen en zachtwit in voorkwamen.

Ik voelde ik voelde een waterval, denk ik. Een waterval van gevoelens, en die duurde enkele dagen.

Haar huid, Nikki, ze was zo zacht.

Ik liet me meeslepen door haar, door haar ogen, door de zachte welvingen onder haar blouse.

Ik raakte haar dij aan, haar linkerdij, door de stof van haar jurk, ik had nooit eerder een dij aangeraakt, ik geloof dat ik nooit meer zo verliefd geweest ben, zo hunkerend naar meer maar we hielden afstand.

We namen afscheid. Een paar aanrakingen, dat was alles. Ik zag haar niet meer terug.

Lisa, heette ze. Lisa.”

LISA

“Lisa kwam uitsluitend bij mij op bezoek als haar man voor zijn werk naar Luxemburg was, iets dat een keer om de twee of drie maanden voorviel. Dan praatten Lisa en ik telkens gedurende een uur of twee, drie. We hebben dat jaren gedaan en ik keek altijd uit naar haar bezoeken en nee, er is nooit meer geweest dan dat, want ze wou haar huwelijk niet stuk, zei Lisa, en ik respecteerde dat.”
“Ja, we praatten er over.”
“Ja, ik was verliefd op haar. De hele tijd. Ik dacht vaak aan als-dan. Wat als? Zouden Lisa en ik een goed stel geweest zijn? Zouden we de echte liefde gevoeld hebben? Bestaat ze wel, die echte liefde? En zouden Lisa en ik van elkaar doordrongen geweest zijn, zonder elkaar te willen opeisen? Zouden we daar in geslaagd zijn? Zie je, Nikki, dat vraag ik me af. Heb ik het mooiste en het beste gemist? Misschien had ik haar moeten ontvoeren, hahaha! Of misschien had ik haar ervan moeten overtuigen om samen met mij weg te lopen, naar Frankrijk, naar Italië, naar de Verenigde Staten, Californië, misschien, naar een van de eenvoudige dorpjes niet ver van San Francisco, met een kleine vissershaven. We hadden dagelijks langs de kade kunnen lopen en ons laten verwonderen door het tij en door het licht.”
Jef zweeg. Ik zag hem denken.
“Misschien hebben we iets belangrijks genegeerd hé Nikki, Lisa en ik. De enige, ware liefde. Hebben we Haar echt genegeerd? En wat als? Weet jij dat, Nikki?”
Maar ik wist het niet. Ik had geen antwoord voor Jef.