Ik hou
HOU
van mijn kalkoenen, zei hij, en van mijn ezels en
fazanten en van mijn kippen en hanen en van mijn
paard en de hond en de drie poezen.
En ik hoop
HOOP,
zei hij, dat ze deze crisis overleven en dat we ooit
OOIT
terug samen
SAMEN
in de wei kunnen zitten, tussen de duizenden
madelieven en klavers en paardenbloemen en dat we
de wolken weer zullen tellen en de eenden in de beek
of de overvliegende ganzen en eksters en kraaien en
een zeldzame buizerd of meer.
Ik hoop
HOOP,
zei hij, dat ze dan weer op het erf kunnen scharrelen
en dat we allemaal samen
SAMEN
terug leven
LEVEN,
leven
LEVEN,
zei hij, zoals indertijd.