OF ZEVENTIEN

Ze zei dat ze best wist dat een plus een twee is, en drie plus vier zeven, maar dat een plus een ook vijf kan zijn, en drie plus vier dertien.

Ik antwoordde dat ik vond dat ze de laatste tijd weer wat zweefde, vroeg of ze zich goed voelde in die hogere sferen en dat ze zo veel mogelijk moest oefenen om met de voeten op de grond te blijven.

‘Ha, ha, ik wandel liefst ondersteboven en dan wil ik graag op iedere huisdeur een vogel en een bloem tekenen, en de bomen vol vlinders hangen. Alle deuren en àlle bomen,’ zei ze.

‘Dat lukt niet, dat weet je,’ antwoordde ik.

‘Met veel plezier,’ zei ze.

Ik zuchtte.

‘Ik weet het,’ lachte ze. ‘Een plus een is twee en zo voort, en ik ken nog steeds het alfabet, moeiteloos en zelfs  achterstevoren, en de vermenigvuldigingstafel van elf is mijn favoriet, elf, tweeëntwintig, drieëndertig, vierenveertig, die tafel van elf is een coole, zei ze, en die van negen en twaalf vind ik ook tof, maar nu wil ik met mijn potloden en mijn verf, en bloemen en vogels en vlinders, en nu ben ik weg,’ zei ze.

Haar stapschoenen stonden in de woonkamer, lekker warm, en haar beste sokken lagen klaar.

(De titels zijn hier altijd van de auteur. ‘Of negenendertig’ zou bij deze ook mogelijk geweest zijn. Of, heel eenvoudig, ‘De tafel van elf’.)

ANABEL: ‘MAAR LIEFDE DE LIEFDE’

Haar hart daverde maar ze wist:
dat bomen de bomen
en gras het gras
‘Maar liefde de liefde?’ vroeg ze, want ze twijfelde.
Hoe, waar, wanneer, wie, nu, straks, gisteren, morgen, hoe lang, hoe diep, hoe groot?

‘Mijn lieve liefste,’ zuchtte ze,
‘Mijn hart, mijn schat, mijn alles, mijn licht. Mijn grootste, mijn knapste, mijn adem, mijn lucht, mijn leven, mijn goud, mijn zilver, mijn duizend.’

Ze huilde.
‘De liefde de liefde?’ vroeg ze, want ze twijfelde.
Hoe, waar, wanneer, hoe lang, hoe groot?
Want ze wist, ze wist niet, ze wist niets, noch nu, noch morgen, noch wat, noch hoe.

Ze huilde niet meer.
Want ‘De liefde de liefde?’ wist ze.
Ze plukte een madelief, ze plukte een roos, ze plukte een bos.
Ze zuchtte, ze lachte, want ‘De liefde de liefde?’ wist ze
en ze plukte nog meer en ze vlijde zich neer en wist dat het hart en de lucht en het goud en het diepste en grootste

in bloemen, veel meer.

madelief leen
Illustratie : Leen Verlinden.

BLOEM

Maar het is dat de ene Chinees de andere vertrappelt
en dat de wereld op z’n vuilnisbakkop staat
en dat de wereld de bloemen vergiet

so, hier en daar, on whatever new ground;
een lelie, een alpenroos, een madelief.

Maar het is dat de ene mens de andere
en dat de wereld de wereld

so, hier en daar, on whatever new ground;
een nieuwe lucht, een adem, een groenrode  halm.

220
Illustratie: Eva Vanderstappen, voor Merel en Mus.