DE BUIK.
Buik 1 is plat. Hij is nog jong en onervaren.
Ook buik 2 is plat. Hij is wat ouder maar oefent en loopt, beweegt al zijn spieren en houdt de schouders flink recht.
Buik 3 is rond. Hij heeft veel inhoud, schuddebuikt, steekt zichzelf trots vooruit en worstelt soms met de gespannen knopen van zijn hemd of vest. Hij werd onlangs gewaarschuwd door zijn dokter:
“U wordt te groot en te log,” zei die.
Buik 4 heeft honger. Hij is zo mager dat hij amper bestaat.
De andere buiken willen hem liever niet kennen, “Hij hoort niet bij ons,” zeggen ze en “Hij maakt geen deel uit van onze goeddoorvoede familie.”
Slechts een keer om de zoveel maanden, ten tijde van televisiecampagnes en –spots, worden ze te veel naar hun zin aan die magere buik nummer 4 herinnerd en schenken ze hem wat kleding of rijst, of een kleine som geld. Daarna eten ze zelf zo veel als ze willen en trekken ze makkelijk of moeilijk hun schouders flink recht – dat doet deugd.