Ze zegt dat ze die handeling al miljoenen en miljoenen keren, niet dat ze ondertussen telde.
Iedere keer het schroefje in het potje controleren, iedere keer het schroefje in het potje controleren, iedere keer het schroefje
Ze hoeft zelf niet echt iets te doen, enkel het potje van de lopende band nemen, kijken of het schroefje goed recht en diep genoeg zit, het potje op de tweede band leggen, een nieuw potje van de eerste band nemen, kijken of het schroefje
De potjes met de scheve schroefjes moeten in een grote bak.
Ze mag staan, zitten, staan, zitten, ze wisselt af, soms wiebelt ze van de ene voet op de andere. De collega naast haar blijft altijd staan. Die heeft een rechte rug. De volgende collega blijft ook altijd staan maar diens rug is gebogen, zoals de diepe groeven in haar gezicht. Haar jongste zoon, zie je, vertrok zaterdagavond naar een feestje en is nog altijd niet terug.
De lopende banden maken de hele dag door een zoemend geluid. Het stoort niet. Ze kan naar haar muziek luisteren. Af en toe laat iemand een potje vallen. Dat klettert en dan rolt dat potje altijd onder een van de machines. De boete daarvoor is tien cent.
Vandaag stond een van de lopende banden stil. De ploegbaas kwam kijken, hij kende het probleem en haalde wat gereedschap in het atelier. Een grote dopsleutel, enkele draaien naar links, een kleine hamer en een zachte tik, een grote dopsleutel en enkele draaien naar rechts, zoals altijd.
Ze wil wel een andere job maar ze is het nu zo gewoon en is iedere dag om vier uur thuis. Dat is goed. Eerst kijkt ze een half uur televisie, altijd. Daarna schilt ze aardappelen, al miljoenen en miljoenen keren, zegt ze, niet dat ze ondertussen telde maar al veertien jaar, zucht ze.