Vrienden?
Wat bedoel je?
Zijn wij vrienden, jij en ik?
Heum, ja, waarschijnlijk? Waarom vraag je dat?
Niks, zo maar. Wat doe je?
Lijmen.
Lijmen?
Ja, lijmen.
Wat lijmen?
Een knutselwerkje.
O. Oké. Maar wij zijn vrienden?
Heum, ja, dat zei ik toch?
Voor hoelang?
Ja zeg, dat weet ik toch niet?
Eeuwig? Oneindig?
We zullen wel zien.
Ben je nog altijd aan het lijmen?
Ja, dat zie je toch?
Misschien is het langwerpig?
Nee, rond. Rond en hoog. Zie je niet wat ik maak?
Nee, ik bedoel dat onze vriendschap langwerpig is.
Vriendschap, langwerpig? Ik zou het niet weten. Ik denk daar nooit over na. Ik knutsel, zie je.
Tja, ik dacht maar.
Oké. Ssst, want dit deel is moeilijk.
Dit deel van onze vriendschap? Of van het lijmen?
Van het lijmen natuurlijk.
O. Oké dan. Ja, langwerpig. Ik denk dat ze langwerpig is.
Nee, rond. Ssst nu, ik moet dit echt lijmen.