Norah staat aan de lopende band. Ze moet de etiketten op de bokalen controleren. Kleven ze recht?
Haar ogen doen pijn. Ze branden.
Na drie uur moet Norah aan een andere lopende band staan. Zitten er voldoende augurken in de bokalen?
Tijdens de pauze telefoneert ze naar het interimkantoor.
“Hebben jullie een andere job voor mij?”
“Waarom?”
“Mijn hoofd doet pijn, mijn ogen doen pijn.”
“Norah, je moet harder werken en beter je best doen.”
“Maar ik doe mijn best.”
“Toch moet je beter je best doen.”
“Hebben jullie echt niks anders?”
“We zullen het je laten weten.”
“Oké. Zo rap mogelijk.”
“We laten je iets weten, Norah.”