DE VLINDERS VAN NABOKOV, MISSCHIEN

Ze borduurde alleen maar vlinders. Alle kleuren. Hoe bonter, hoe liever. Grote steken, kleine steken, iedere vrije vierkante centimeter opgevuld met vlinders. Spreien, dekens, kussens, handdoeken, truien, lopers, zelfs een collectie wandtapijten, een keer zelfs schoenen.
Een vriendin vroeg haar om, als achtergrond, enkele zonnebloemen te borduren, maar dat wou ze niet. Ze was koppig en bleef uitsluitend vlinders borduren.

Tot de directeur van een grote kleuterschool haar vroeg om een reuzegrote speelmat te versieren. Dat ding moest de ganse vloer van de grote turnzaal bedekken. Er moesten natuurlijk vlinders op staan, zo veel mogelijk. Maar de directeur wou ook borduursels van ballen en hoepels, van rackets, poppen, treintjes en legoblokken, van speelgoedauto’s en schommels. En van boeken.

Ze begon de nieuwe onderwerpen te bestuderen. Keerde rackets, speelgoedstations en legoblokken als het ware binnenstebuiten om alles goed in zich op te nemen. Bij de boeken bleef ze hangen; er was een mooi boek, over een wolk en een rots, dat ze uiteindelijk uit het hoofd leerde, niet alleen woord na woord maar ook prent na prent en kleur na kleur. Na een jaar studiewerk begon ze eindelijk aan de speelmat. Nog twee jaar later was die helemaal klaar.

Wat ze gehoopt had gebeurde; de kinderen waren blij met het borduurwerk, probeerden de vlinders te vangen en te strelen, namen een bal, een pop of een trein vast en speelden dat het een lieve lust was. Ze lieten zich ook opslorpen door de boeken en wentelden zich in die mooie prenten van de wolk en de rots en van alle  andere boeken. En als ze er even genoeg van hadden, dan keerden ze terug naar de vlinders, of naar de rackets, of naar de treintjes.

Ze was tevreden. Ze keek naar de speelmat en haar werk, naar de kinderen en hun plezier. Besliste dat, tijdens de mooie dagen, de speelmat buiten moest, en dat ze de betonnen speelplaats volledig moest bedekken.

Ondertussen heeft ze, voor een andere school, nog een tweede, veel grotere speelmat in de maak. Een derde staat op het programma. Daar zal ze ook horizonten, oceanen en zelfs zonnebloemen op borduren. Spreien, dekens, kussens doet ze niet meer. Af en toe nog een paar grote wandtapijten, en die voorziet ze uitsluitend van vlinders. Dat blijft.

VEEL

Goh, ja, wij zijn te beklagen want we stonden in een veel te lange file in onze veel te grote auto en daarna moesten we veel te lang aanschuiven aan de kassa in de supermarkt en daarna kwamen we thuis en onze mazoutkachel was al volop aan het geven en onze houtkachel heet en de aardappelen en rijst en drie soorten groenten en vier soorten vlees en eerst soep en daarna papjes of fruit of zelfs pannenkoeken, zo veel, te lekker! en het stond allemaal al op de tafel.

En een uur later moesten we in onze veel te grote badkamer in het veel te grote bad met veel te veel warm water en schuim schuim schuim, we konden het tot ballonnen blazen en daarna in onze nieuwste en veel te dikke pyjama en pantoffels en lekkerrr warme badjas en plof! in onze supergoeie sofa en de voeten – bloot, geen sokken nodig! – vlakbij de kachel! En goh, ja! bij de televisie!

En goh, ja, ja! we zijn te beklagen want het was nog koud in de slaapkamer maar snel snel snel de kraan van de radiator en goh, ja, drie kersenpitkussens en eerst nog muziek en goh ook nog een telefoontje naar die vriendin en als het kan – druk druk druk! –  naar die vriend en naar de dochters en misschien naar de buren want ai, oei, we hebben toch dat zoveelste feestje! Maar ai, oei we waren zo moe en wilden slapen!

Nee, we zijn vooral te beklagen omdat
| wij geen muur hebben tussen Noord en Zuid | wij water uit de kraan krijgen of kopen of whatever | onze dochters nog leven | het huis niet ontploft |de straat niet vol kraters en doden en branden en ruïnes en doden en kraters en doden, doden, doden |

Dus goh, we kunnen straks echt nog languit in de sofa en geeuw, geeuw, we kunnen een quiz en we kunnen een puzzel of een raadsel of een spelletje op onze telefoon of we kunnen een verhaaltje en zelfs hardop en we kunnen het ook zingen of ha zelf schrijven, schrijven! of aaargh we dichten, dichten! een gedichtje of twee, vijf, achtenzestig en ach, oeps, bijna vergeten toch ook die cd en ach, ai, oei toch ook die soap en ai, oei we moeten echt die nieuwe serie en die volgende documentaire, interessant, ja, ai, oei

– of minder