Vanochtend vroeg stond ik er nog bij stil; dat ik niet exact wist wanneer je dat examen moest afleggen, misschien was dat gisteren of eergisteren, misschien is het pas morgen of volgende week.
Ik wou mijn telefoon nemen om het je te vragen maar misschien bezorg ik je door een telefoontje meer stress.
Nee.
Ik bel niet, ik mail niet, het enige wat ik doe is aan je denken en duimen. Dat je rustig bleef of zal blijven. Dat je niet als een kip zonder kop ikweetnietwat begon of begint uit te kramen. Dat je erin slaagde of slaagt om diep in- en uit te ademen en dat je je kon of kan focussen op de zaken die belangrijk waren of zijn om deze proef tot een goed einde te brengen.
Misschien is het vandaag?
Op de radio hoorde ik dat het mooi weer zal worden. Niet te warm, niet te koud, geen regen, geen grillen van de natuur, volop blauwe lucht met slechts enkele wolken.
Kijk dan vanochtend eens naar de tortelduiven op de nok van het dak van je buurvrouw – ik weet zeker dat die er zitten.
Kijk dan eens naar de paarse boshyacinten. Of naar het gele van de vele forsythia’s.
Blijf nog even buiten, adem diep in voor de goeie lucht, en uit om de slechte lucht weg te jagen.
Ademen is goed voor lichaam en geest, hoorde ik. Diep. Nog dieper. Ha.
Adem.