Hij riep vanuit de woonkamer: ‘Schat, de auto staat nog buiten, zet jij hem in de garage?’
Ze wou net een pan in het afwaswater steken maar wachtte even en maakte met haar handen tekeningen in het sop.
Hij riep nog eens: ‘Schat?’
‘Ja?’ antwoordde ze.
‘Heb je me niet gehoord?’
‘Jawel,’ zei ze. Ze plofte de pan in het water.
Een kwartier later, ze haalde net het kleine wasgoed uit de droogtrommel, riep hij opnieuw.
‘Schat, vergeet je de auto niet?’
Ze slikte.
Ze haalde haar zijden sjaal van het droogrek, spande hem tussen haar twee handen, liep naar de woonkamer en ging achter haar vriend staan.
‘De auto?’ vroeg ze.
‘Ja, als je wilt, de sleutel ligt op zijn plaats,’ zei hij.
Ze spande de sjaal nog eens goed tussen haar handen.