En de liefde, zij wist
dat de mens het kind
en de man de vrouw
of de vrouw de man
dat het ene kind het andere
en dat de vogel de vogel
het gras het gras
dat de bloemen, roder of blauwer
En zij wist
dat wetenschappers en ingenieurs
dat bruggen en auto’s
dat torens, buildings en treinen
of dat bossen
en grachten en zeeën
en meikevers
en vlinders
en zij kon, o ja zij kon
het kind
en de man en de vrouw
en de mens, mens
Zo was zij, zo is zij
wetend
van het embryo
van de liefde
van de zon, van de maan en van iedere ster,
van het ganse firmament
of de hele horizon
tot voorbij, en nog verder
Zo wist zij en keek
en keek
en wist
en bleef kijken.