WMM – KIJK!

pjw 6 gotland sweden

(foto: PJW – Gotland, Sweden)

 

Het windmolenmannetje ziet de auto’s voorbijrijden.
Hij weet dat er vaak kinderen in die auto’s zitten en dat zij een spelletje spelen of door het raampje kijken.
Als ze het windmolenmannetje zien, dan zeggen ze “Kijk! Het windmolenmannetje!”

DRONKEN VAN (REEKS: LAZARUS)

‘Ik hou van jou, ik wil je niet missen, ik ben dronken van liefde,’ zei ze.
Omdat ze me maar bleef bellen en sms’en gaf ik haar uiteindelijk vijfhonderd euro.
‘Hier, mens.’
Ze kalmeerde en ik hoorde haar twee dagen niet. Ik dacht dat het gewerkt had. Niks van. Het duurde niet lang of ze stond daar terug, het geld was al op en ze zei dat ze me de knapste en liefste man van de wereld vond en dat ze eeuwig en altijd bij mij wou zijn en dat onze liefde de grootste aller tijden was. Ik gaf haar nog eens vijfhonderd euro en ze verdween weer.
Een dag of vier later vroeg ze vlakaf om nog meer geld. Ze hing aan mijn lijf. Ik heb haar weggeduwd en gezegd dat mijn geld op was. Ze geloofde me niet en heeft wat staan grienen en zeuren, nog altijd over de liefde en hoe graag ze me wel zag en ik haar ook, maar dat ik het niet besefte en ik heb haar nog eens weggeduwd en gezegd dat ik haar een lelijk monster en een stomme trut vond. Dat is niet helemaal waar, maar het werkte en ik heb haar niet meer gehoord of gezien.

GEKRIJS

Ik vind hun gekrijs afschuwelijk. Ik denk dat ze familie zijn van de duiven.
Ha, ha, dat kan bijna niet anders. Misschien, lang geleden.
Ja, en ze schijten ook alles vol. En dat eeuwige gekrijs. Ik hou daar niet van.
Nee en van duiven hou je ook niet.
Nee. Kom, we gaan naar beneden. Ik wil beter kijken. Misschien ligt de boot van Peter er.
Maar dat mag niet!
Och toe. Het deurtje is open. Kom.
Maar het is niet toegelaten. ‘Enkel voor boothouders,’ staat er.
Ik heb een boot.
Ja, maar die ligt hier niet.
Nu niet. Kom.
Wel een slim systeem hé, die pontons.
Ja. Simpel en goed.
Eb en vloed.
Ja.
Daar, weer, een massa meeuwen.
Het gekrijs. Zulke lelijke beesten.

SCHETSBOEK TOT DE TIENDE (HERH)

saul leiter sketchbook

(afbeelding: Saul Leiter, sketchbook)

Het is een oefening als een ander
drie, zes, negen, twaalf
Ik ben een telraam
vier, acht, twaalf, zestien
ik repeteer
twee, vier, zes, acht
ik speel – even – haasje over
vijf, vijftien, vijfentwintig
ik jongleer
drie, twee, vijf, drie,
ik repeteer
tien, twintig, dertig, veertig
ik roep luidop
honderd, tweehonderd, driehonderd
ik schrijf het neer
a, b, c maal honderdduizend
ik huppel en dans
acht, zestien, vierentwintig
ik vergeet
nul
en tel weer
drie tot de achtste
en voort
tot de vijftigste
en voort
tot oneindig

 

(herh. dd. 13/1/2014. Soms moet een mens eens in herhaling vallen)

ZE STAAT DAAR WEER

Ze staat daar vaak.
Ze rookt.
Ze kijkt naar de voorbijgangers, ze kijkt naar de auto’s, ze kijkt recht voor zich uit zonder naar iets specifieks te kijken. Ze trekt aan haar sigaret, ze inhaleert, ze blaast de rook terug uit, wacht even, trekt, inhaleert, blaast uit. Ze kijkt naar het brandende puntje, klopt wat asse af, kijkt naar het brandende puntje, trekt aan de sigaret, inhaleert, blaast.
Een kind fietst voorbij.
Het steekt de hand op en roept haar iets toe.
Ze glimlacht en wuift.
Ze trekt nog eens, gooit de peuk in de goot en gaat naar binnen.
Een uur later staat ze daar terug.