Zij zijn zombies.
Zombies, Jef?
Ja, Nicki. Ik was bij mijn kinderen en kleinkinderen. Zij zaten voor hun televisies en voor hun schermen en iedereen keek en slikte de klanken en beelden. Ze zegden niks.
Maar dat wil toch niet zeggen dat ze zombies zijn, Jef?
Jawel, Nikki.