“Ze drinken weer koffie. Doen ze ooit iets anders dan koffie drinken?
Ze zeggen dat het winter is. Wat is dat, winter?
Ze zeggen dat ze geld nodig hebben. Wat is dat, geld?
Ze zeggen dat ze een grotere auto nodig hebben maar deze is perfect. Ik kan er goed in springen, ik heb genoeg plaats en ik kan goed kijken!
Er is weer een feestje. Ik kreeg al wat vleesjes maar ik wacht op dat been.
Ze leest een boek. Uren. Ik begrijp niet hoe ze dat kan.
Ze kijken televisie. Uren. Ik begrijp niet hoe ze dat kunnen.
Ik wil iedere dag wandelen.
Ik wil over de gracht springen. Ik begrijp niet waarom dat niet mag.
Ik wil iedere dag in mijn eentje wandelen. Ik begrijp niet waarom dat niet mag maar de poort staat open en ik ben NU weg.”