Ze zei dat ze hem niet hoorde, dat hij moest roepen en hij riep.
Ze zei dat het nog niet helemaal verstond en dat hij beter moest articuleren en hij riep wat luider en duidelijker.
Ze wachtte even en vroeg fluisterend of het nog lang zou duren.
‘Een week of drie,’ antwoordde hij zacht.
‘En dan zijn we er?’ vroeg ze.
‘Ja. Ja. Ja,’ antwoordde hij, steeds zachter.