Ik ga, ik ga niet, ik ga, ik ga niet, twijfelde ze.
Ze ging.
Hij stond haar op te wachten.
Je bent mooi, zei hij.
Dank je, antwoordde ze.
Daar stonden ze dan, onhandig, verlegen.
3/9
Ik ga, ik ga niet, ik ga, ik ga niet, twijfelde ze.
Ze ging.
Hij stond haar op te wachten.
Je bent mooi, zei hij.
Dank je, antwoordde ze.
Daar stonden ze dan, onhandig, verlegen.
3/9