Maar van wat? vraagt hij.
Het is het eerste kwartier, zegt zij.
Van een man? vraagt hij.
En het is een heldere nacht, zegt zij.
Of van een vrouw? vraagt hij.
Kijk, nog late wandelaars, zegt zij.
Of van een kind, of van een ouder? vraagt hij.
En morgen, morgen is het een feestdag, zegt zij.
Of van de wereld? Van het gewicht? vraagt hij.
En er zijn nog madelieven, nog enkele, zegt zij. En nog een klaver, hier en daar.