Meer dan vijftig jaar. Ik mis haar.
Minder. Zij was het leven in huis. Zij zorgde voor de beweging, voor het onderhoud, voor het eten. Voor de muziek, zelfs. Nu is het altijd stil.
Al twee jaar.
Iedere dag. Ik kan zelfs niet naar het kerkhof.
Niet lang meer, hoop ik.
Ja, in de hemel.
Natuurlijk.
Ja, natuurlijk, dat zei ik toch al?
Ik moet wel. Want daar zal ik haar terugzien. Dat is de enige manier.
Enorm graag. Meer dan al het andere. Meer dan mijn eigen leven.
Liefst vandaag nog of morgen.
Nee, dat kan ik niet. Dat hoeft ook niet. Ze zou boos op me zijn. Ik wacht wel. Maar liever vandaag. Liever straks al. Nog liever nu, in feite, dadelijk, binnen de seconde.