Wat doet u hier?
Dag mevrouw.
Meneer, wat doet u hier?
Beste mevrouw, de deur stond op een kier.
En u kunt niet lezen? Er staat toch ‘Geen toegang’?
Ja, maar ik zag een glimp van uw werk. Is dit uw tentoonstellingsruimte? Zijn al die werken van u? Wat doet u, wat maakt u?
Ziet u dat niet, meneer? Ik maak vierkanten en rechthoeken, driehoeken en parallellogrammen. Ik maak ook zeshoeken, achthoeken, ontbrekende zowel als oneindige hoeken en alle maten van cirkels – van het kleinste punt tot de grootste planeet.
Ja? Ach ja, nu zie ik het. Hoogst interessant. En de kleuren?
Meneer, u bent blind. Ik werk met zwart en daardoor ook met het licht. En met oranje en groen en blauw en en en. En met de kleuren van het gras en van het water en van de lucht en het heelal, maar ook van het beton en van het staal, in al zijn RAL-kleuren. En titanium en goud, natuurlijk. En en en. Dat ziet u toch? Of niet?
Heu ja. En?
Wat, en? Mensen, natuurlijk. En hun maaksels. De politiek, de economie. Maar ook hun telramen en hun castagnetten. Hun suikerklontjes en hun tandwielen. Hun driewielers en hun vuur. Hun uurwerken en hun duivenhokken. Ziet u het niet? Wat komt u hier doen? Op de deur staat nog altijd ‘Geen toegang’, meneer.
Excuus, mevrouw.
Geen toegang, meneer.
——————————————————————————————–
De ‘tentoonstellingsruimte’ werd me aangereikt door Heidi. Met dank.