GEVECHT

oceaan PJ Willems
Foto: Peter-Jan Willems

“Ik vraag me af of de oceanen kunnen winnen.”
“Huh, Jef?”
“Of de oceanen kunnen winnen, Nikki?”
“Wat bedoel je Jef? Ik begrijp er niks van.”
“Of zij sterk genoeg zijn om de vervuiling te overwinnen, Nikki. De viezigheid in het water. De olie, het plastiek, al het andere?”
“Ik weet het niet, Jef.”
“Ik ook niet, Nikki. Ik hoop dat de oceanen winnen.”

WANKEL

“Jef, kom, er is een feestje in de parochiezaal,” zegt Nikki.
“Ik hou niet van feestjes, Nikki. Ik hou niet van de drukte. Ik blijf thuis.”
“Ja maar Jef, de buren zullen er ook zijn, je kunt bij ons zitten, we zijn toch vrienden? Kom, we maken het ons gezellig.”
“Ik wil die gezelligheid en vriendschap niet,” zegt Jef. “Zij is niet echt, zij bestaat niet.”
“Jef, je raaskalt.”
“Raaskal ik, Nikki?”
“Ja, Jef. Je hebt ongelijk. Vriendschap bestaat, en buren en vrienden en feestjes en gesprekken zijn belangrijk.”
“Ja, Nikki, dat is waar. Zij zijn belangrijk.”
“Kom je dan, Jef?”
“Nee Nikki, ik blijf thuis.”

EXPLOSIONS IN THE SKY

“Een luchtballon.”
“Wat, Jef?”
“Ik wil een luchtballon.”
“En wat wil je daar dan mee doen, Jef?”
“Domme vraag hé Nikki. Vliegen natuurlijk.”
“Ben je daar al niet wat oud voor, Jef?”
“Oud, Nikki? Ik?”

WATERLELIES

“Voilà, waterlelies.”
“Maar Jef, hier zijn toch geen waterlelies? Hier is niet eens een vijver.”
“Ha nee, Nikki, ze zijn er niet, maar toch zijn ze er wel. “
“Jef, je raaskalt.”
“Niks van Nikki, ik raaskal helemaal niet. Ik sluit mijn ogen en ik dénk waterlelies.”
“Ha ha, Jef. Wacht, ik probeer jouw waterlelies ook te zien. Te dénken, bedoel ik.”
“Goed idee, Nikki.”

Claude Monet
Claude Monet. Afb. via Paul Webb

EEN SIGAAR

“Een sigaar, Nikki.”
“Geen pijp, Jef?”
“Nee, Nikki. Vandaag doe ik in sigaren.”

Snow Storm - Steam-Boat off a Harbour's Mouth exhibited 1842 by Joseph Mallord William Turner 1775-1851
JMW Turner, Snow Storm – Steam-Boat off a Harbour’s Mouth
(keuze pic vanwege het licht)

PARTY

“Mien waar is m’n feestneus, Mien waar is m’n neus?”
“Jef, wat doe je?”
“Dat hoor je toch, Nikki? Ik zing.”
“Over jouw feestneus, Jef?”
“Ja, Nikki. Ik zoek hem. Geen idee of ik hem zal vinden.”

‘EI’

“Kort.”
“Kort?”
“Ja Nikki, kort.”
“Zoals ‘wei’, Jef?”
“En zoals ‘dit’, Nikki.”
“En ‘ei’, Jef?”
“Kik, Nikki.”
“Hahaha! Dot, Jef.”
“Mat, Nikki.”
“Lol, Jef.”

STEENRIJK

“De Bank.”
“Wat is er met de bank, Jef?”
“Ze Bewaart Mijn Geld.”
“Waarom zeg je dat met hoofdletters, Jef?”
“Omdat ik Zin had in Hoofdletters, Nikki. En Omdat het Mijn Geld is.”
“Jouw geld, Jef, ja. Ben jij rijk, Jef?”
“O ja Nikki, Steenrijk. Ik ben ongeveer Duizend Euro Rijk. Dat zijn veel stenen, Nikki.”
“Stenen, Jef?”
“Ja, Nikki. Veel. ‘Steenrijk’, begrijp je? Ik heb Honderden Honderden Duizenden Stenen. Keien, bijvoorbeeld, in de rivier, en het is een mooie dag en ik zit op de oever en ik kijk naar het water, en naar de stenen. Steenrijk, dat ben ik.”

VEDERGEWICHT

“Zucht.”
“Wat, Jef?”
“ ‘Zucht’, zei ik.”
“Ja Jef, ik heb het gehoord. Maar waarom?”
“Omdat ik moe ben, Nikki.”
“Waarom ben je moe, Jef?”
(stilte)
(stilte)
“Het gewicht van de lucht, Nikki.”
“Ja maar Jef, de lucht weegt toch niks?”
“Nee Nikki, de lucht weegt niks.”

SOEPEL

“Niks, ik kan geen piano spelen, soms denk ik dat ik het kan en dan bewegen mijn vingers, ze lijken jong en soepel en ze bewegen mee met de klanken van de watervallen van Chopin, ken je Chopin?”
“Ja, Jef, ik ken de naam maar zijn muziek ken ik niet.”
“Vooral piano. Meer weet ik niet. Misschien componeerde hij ook voor andere instrumenten maar als ik zijn naam hoor, dan denk ik ‘piano’ en ‘waterval’. Altijd.”
Jef neuriet, Nikki luistert.
“Nee, Jef, ik ken dat niet. Ben jij een muziekkenner dan?”
“Nee, Nikki, ik ken niks, ik weet niks, ik hoor alleen de watervallen in de muziek, en soms de rivieren.”

square three
ill: Marc Van Eenaeme, ‘Square three’.