Ze woelde in de naakte aarde. De mulle grond gleed door haar vingers, en opnieuw, en opnieuw
Dan legde ze zich languit in het gras, steunend op de ellebogen, de benen eerst gestrekt naast elkaar, dan het ene been over het andere, af en toe wisselend, en opnieuw, en opnieuw
Haar ogen volgden de groene glooiingen in de verte. Ze zuchtte langzaam, bleef kijken, en opnieuw, en opnieuw
Ze ademde traag en diep in en uit om zowel de lucht als het uitzicht in lijf en hoofd op te nemen en ze daar te laten blijven, voor altijd