De wolk was een havik en achtervolgde haar. Ze sloeg linksaf, rechtsaf, nog eens rechtsaf, dook het Kattestraatje in en verstopte zich voor een halfuur in de verwilderde tuin van de notaris. Dan liep ze tot aan de beek, volgde, kwam in de Molenstraat en zette het op een lopen naar het wandelpad. Halverwege, in het kleine bos, zocht ze even beschutting en kwam ze enkele minuten op adem. Ze liep voort, ze wou naar de oude tramstatie.
Plots kwam daar Maria, de overbuurvrouw, op haar fiets uit de Kasteelstraat.
‘Maar schat, wat doe je?’ vroeg ze.
‘Ik moet naar de oude tramstatie,’ zei Evy.
‘Maar kind, die werd veertig jaar geleden afgebroken, dat weet jij toch?’
‘Huh?’ zei Evy. Ze keek verward in de richting van waar ze naartoe wou. Ze keek ook naar boven en zag de zachtroodkleurende havik.
‘Het is al laat, ik moet voort,’ zei ze. Ze zette het weer op een lopen in de richting van de tramstatie.
Ze voelde een vreemde shift in de tijd.
Het maakte haar duizelig en ze minderde vaart.
‘Wat is dit?’ vroeg ze zich af.
Ze liep de tramstatie in en verschool zich achter een kwakkele stapel paletten.
Mooi!!!
Dank je! Dit ontstond door het zien van een heel echte ‘roze havikwolk’. En er zitten oude en/of echte stukken van Londerzeel in. Maar de echte achtervolging duurde maar een seconde of drie en was helemaal anders.