En dan: groggy. Niks gedronken, niks bijzonders gegeten, op tijd in bed en toch voelt mijn hoofd als een zeef. Ik probeer het weg te ademen, in, uit, in, uit, dieper in, dieper uit. Ik probeer het weg te schudden, van mijn schouders te halen door ze te strekken, te draaien. Niks helpt.
Ik richt mijn blik dan maar op het werk, op de laatste notities van gisteren, op een A5 met framenummer [ha ja ik moet bellen], op de lijsten die eronder liggen, de eindeloze lijsten, de zwarte en blauwe woorden en musts, als houvast van de dag, van de dagen, van de vele.