En de wind? Hij dacht dat hij de sterkste was en blies en joeg en liet bomen en huizen bewegen, zelfs barsten. Hij vond dat hij ook de zon en het licht moest breken, hij wou immers over alles heersen en riep en brulde dat hij de enige sterke was.
Dus hij blies en hij joeg op het licht, op de zon, en nog eens en nog, maar het licht en de zon werden hooguit wat verdonkerd door opgeblazen stof, en verschenen al snel weer in volle glorie.
En de wind had de zon in de rug, keek achterom en veroorzaakte daardoor een ware tornado. Hij dacht ‘Hola, een tornado, nu zal ik zeker winnen,’ maar hij won niets en herbegon en dat was weer eens verloren moeite en de wind legde zich dan maar neer, want hij werd ouder en moest regelmatig rusten.
En de zon en het licht deden niets, behalve kijken, schijnen en simpelweg blijven.