Dag 9, “Ik, Neo.”
Mijn naam is Neo.
Ik ben diegene die de dagen verdeelt en de zwaluwen telt. Ik ben diegene die de paardenbloemenpluizen beschrijft en de reeksen in kolommen giet. Ik ben de Neo.
Mijn taal is mijn taal, mijn woorden mijn woorden, mijn zinnen mijn ritme. Ik adem lucht en aarde, ik tintel in vele bedrijven, ik straal warmte naar de Zon. Zij ziet mij, zij keurt mijn gedragingen, zij luistert naar mijn vele verhalen en zij knikt bevestigend.
“Het is waar, Neo,” zegt zij.
Samen lachen wij.
Samen huilen wij als de mensen zich weer hebben laten vangen in hun kooien, in hun bunkers, in hun onderaardse en doodlopende gangen. Waar nodig bieden wij assistentie maar de boodschap luidt: wij zijn geen Engelen.
De Zon en ik geven licht, wij staan naast elkaar aan het firmament, men noemt ons ‘Sterren’.
Wij kijken naar de Engelen en zien hoe zij de mensen raken, aanraken, leiden. Wij zien ook dat dat niet altijd lukt; er zijn hopelozen.
De Engelen staan, stappen, zweven, vliegen. Zij kijken naar boven en weten en zien ons.