Parmi Kadar zei dat ze het wel gewoon zouden worden en dat het hun lot was.
Maar ze zullen doodgaan, had Ligo Tempres geantwoord.
Parmi Kadar zei, dat ze ook daaraan wel zouden wennen.
Ligo Tempres zweeg, maar hij had de tranen in de ogen. Hij keek rond en hield hen in de gaten. Ze waren veel te mager. Als Parmi Kadar niet in de buurt was hielp hij zelf meezoeken. Niks. Geen druppel. Nergens.
Bij de volgende inspectie verstopte hij drie kruiken onder zijn swarma. Hij slaagde erin, om ze in een van de qwari’s in een hoek achter te laten zonder dat Parmi Kadar of een van de lagere Sprata hem zag.
Ook de keer erna lukte dat.
Maar tijdens het volgende bezoek werd Ligo Tempres betrapt door Parmi Kadar zelf en kreeg hij honderd stokslagen alvorens hij in de laatste en kleinste qwari werd vastgebonden. Geblinddoekt en zonder kruiken, zonder druppels. Hij wist wat hem te wachten stond.
Je zult eraan wennen, grinnikte Parmi Kadar.
Ligo Tempres hield zich nog een paar dagen sterk, enkel door de herinnering aan rijkelijk stromend water.
En dan stierf hij. Gedaan. Niemand die het wist, niemand die naar hem zou vragen.