‘Het antwoord blijft nee,’ zei Martine. ‘Tom is dood. Maar Tom was enig en uniek. Je weet wat hij voor mij betekende en wat hij allemaal voor me deed. En de meubelen die hij maakte. De tafel, de kastjes, de blanke eik! En al die kleine dingen. En zijn liefde, zijn zachtheid! Hoe zou ik kunnen doen wat jij vraagt? Meegaan? Waarom? Ik hield van hem, ik hou van hem. Ik heb mijn herinneringen, ik heb dit huis en de tuin, ik heb de buren, ik heb enkele vrienden en vooral, ik heb de kinderen. Heb je gezien hoe sterk Pieter op Tom lijkt? Hoe zou ik het kunnen? Niet dus. Het antwoord blijft nee.’