Mijn auto is stuk en mijn arm is gebroken. Bovendien heb ik een grote snee in mijn voorhoofd. Mijn rijbewijs ben ik kwijt. Ik heb niks meer en ik kan niet naar het werk.
Hoe het verder moet? Dat weet ik niet.
Ik heb tijd om mijn problemen te laten bezinken; minstens zes weken, tot die arm weer oké is.
Daarna zal ik fietsen, want geld voor een andere auto heb ik niet.
En ik zal de uurroosters van de treinen en bussen bestuderen.
Maar bon, ik heb tijd en ondertussen zal ik van de hemelse dauw sigaretten moeten kopen, want ik krijg ziekte- noch werkloosheidsvergoeding. Mijn vriend betaalt de huur, het eten, alles. Ik zou hem niet kunnen missen.