DAY

 

Ik heb het haar willen vertellen maar ik heb mijn mond gehouden.
Ik denk dat er vandaag de dag genoeg te doen is rond vrouwenemancipatie. Rond de onderdanigheid. Rond het vermijden, daarvan.
Je moet alleen maar goed kijken.
Je moet ook willen kijken.
Je kunt ook oogkleppen ophebben, of willen. Misschien zijn ze veilig? Misschien zijn ze niet veilig?

Het komt er, misschien, op neer, om zelf de keuze te (kunnen/mogen/willen) maken.
‘Zelf’ zou benadrukt moeten worden. Uitgelicht. Belicht.

Het is hier goed vertoeven – het is twintig over zeven, tweeëntwintig, de zon laat zich nog niet zien maar ze kleurt de hemel. Ik kan kiezen voor Bach, of voor Lou Reed. Ik kan hen laten schallen, ik kan hen zacht op de achtergrond laten.
Minstens 1 gans vliegt over en wekt, daardoor, minstens een van de buren, misschien.

Misschien heeft geluk alles te maken met het zien van de zon die de hemel nu nog niet opeist, maar straks wel.
Misschien heeft geluk alles te maken met het horen van de ganzen, en met het zich kunnen inbeelden van buurmannen of –vrouwen die geeuwen en zich uitrekken en nog even voort slapen, of niet.
Misschien heeft geluk alles te maken met het kunnen horen van die overvliegende gans, of ganzen.

Een auto rijdt voorbij. Wie vertrekt er op reis, of wie rijdt er naar de bakker?

Minstens vier vliegtuigen vlogen reeds over. Ik zie hun sporen. Eerder dan nu keek ik niet – niet steil omhoog, ik keek enkel naar de omgeving van de zon, die nog niet was, maar nu wel, en die dwingend, mag ik zeggen, de hemel opeist.