MOOI MAAR VREEMD

Jef zegt dat het nooit meer goed komt maar wel ‘zo goed mogelijk’, zegt hij, en ik vraag wat hij daarmee bedoelt. Hij antwoordt dat hij de boorden van de tuin gedaan heeft en dat er veel boterbloemen stonden, hij vindt boterbloemen mooi maar vreemd, zegt hij en hij vertelt ook over de splinter van een distel, dat die steker nu al een week in zijn rechter middelvinger zit, iemand had hem nochtans gezegd dat hij daar niet mocht mee blijven rondlopen en nu moet hij naar de dokter want het doet pijn en het zweert, zegt hij, en dat zwarte zalf een goeie pijnstiller was maar nu niet meer, en dat de splinter er niet mee verdwijnt.

Jef vraagt zich af of er nu een stuk uit zijn vinger zal gesneden worden, ik zeg dat ik het niet weet.

We zwijgen.

“Ja, zo goed mogelijk,” zegt Jef.
De tabak van zijn pijp ruikt zoet, te zoet bijna, “Zit daar suiker in, misschien?” wil ik vragen maar ik vraag niks en Jef steekt zijn pijp in de lucht en wijst naar een voorbijvliegend vliegtuig.
“Zo ver,” zegt hij.

BOTERBLOEM

dd.17/6/2013