Denk maar niet dat ik het tegen jou, of jou, of jou heb. Ik heb het veeleer tegen het schijnsel van het licht op het plafond, of tegen mijn beroemd geworden donkere bomen van Poe.
Ik heb het ook tegen de ijskristallen wolken die ik nu niet kan zien.
En tegen mijn miljoenste A4 met wat notities op.
Ik kijk naar de stekken van de donkerrode oleander. Ze staan te ver, onmogelijk om te zien of ze al wortel schieten.
‘Geduld,’ zei ik nog tegen een vriendin.‘Wekenlang?’ vroeg ze.
‘Ja, wachten, wachten,’ zei ik.
En ondertussen wacht mijn thee, hij wordt zoals altijd te snel koud.
Ik kijk naar rechts.
Niks.
Enkel grijs, enkel regen.
Ik kijk naar links.
Enkel groen zonder schittering, die houdt zich verstopt tot de zon er weer is.