OF ZIJ, OF HIJ

Hij was de ganse dag bij zijn broer.

Zij was alleen thuis. Ze genoot. Tokkelde wat op haar telefoon, vulde een kruiswoordpuzzel in, las de weekendkrant, zat in de tuin en keek naar het groene, naar de lucht, naar de overvliegende vogels en vliegtuigen. Na de middag werd het echt warm, ze dook het zwembad in en bleef dan lekker lui in de zon liggen.

Rond vijf uur stuurde ze hem een bericht, om te vragen hoe het ging. Geen antwoord. Ze wachtte een uur, stuurde een tweede bericht met drie uitroeptekens. Geen antwoord. Rond halfacht probeerde ze hem te telefoneren maar kreeg de voicemail. Ze sprak in dat ze zat te wachten, dat ze niet kon verdragen dat hij niet antwoordde, dat ze zich zorgen maakte, dat ze een hekel had aan alleen zijn. Hij belde niet terug. Ze wachtte. Ze wachtte.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.