Het is wat het is. Maar dat dachten we vroeger ook, en we dachten dat wat toen was, zou blijven. Het bleef niet. Wat was is niet meer, het is, letterlijk, wat was gebleven. We hopen dat wat nu is zal blijven maar we zijn niet
(er zijn nieuwe verbodsregels)
zeker. We houden ons vast aan wat is, maar voor de week om is is wat is wat was geworden. Het is niet
(er zijn alweer nieuwe verbodsregels)
anders. We weten het niet meer. Wat is was niet gisteren. Wat is is nieuw. Zal wat is morgen nog
(de nieuwe verbodsregels die vandaag werden gestemd zijn vanaf middernacht van toepassing)
wat is zijn? Of is het dan weer wat was geworden? En wat met
(de nieuwe verbodsregels werden weer aangepast)
overmorgen, volgende week, volgend jaar, over vijf
(u vindt ieder woord van de nieuwe verbodsregels op de grote uithangborden aan de voorgevels van de gemeentehuizen)
of over tien jaar? Zal wat was ooit terug wat is worden? Wat moeten we doen? Want het is toch wat
(u moet zich aan de nieuwe verbodsregels houden of lijfstraffen worden toegepast)
het is? Dat zou toch zo blijven? Of is wat was altijd beter? Wat is het nu? Ik weet het niet. Is het echt wat het is? Definitief?