Zoals a a is en b b, zo ben ik ik en jij jij en we weten het is ons alfabet en we zeggen allebei ik ben de eerste
neenee jij bent de eerste, en we lachen want het is grappig en we doen voort en zeggen
wij zijn het alfabet van alle landen en we zijn de cijfers van de hele wereld; lengte, breedte, hoogte, laagte en diepte, warmte en koude, snelheid en getijde.
We beseffen het is van ons en niemand kan het begrijpen, en we snoeien ondertussen een roos (wit)
en een hortensia (roze) en we keuren en ruiken de grond, de bomen, de einder en plots zien we dat
de boeren vechten tegen de regen, ginder en dat de duiven hun jacht op de oogst eindelijk staakten
en dat het hoog tijd werd, die regen, want dat de beek, de bloemen en struiken, want ja ja
het groene, zei ook André gisteren, dat het gras straks geen gras, jaja dus we knikten.
Zoals a a is en b b, zo ben ik ik en jij jij en we weten het is voor anderen te ver en ongrijpbaar,
ze proberen het te vatten en weten niet en luisteren maar verstaan niet en zeggen dat ze zoiets nog nooit eerder hoorden of zagen –
ons alfabet, van aa en bb tot ver voorbij zz en dat jij jij en ik ik, weten we, tot ginds en veel verder
want immer oneindig oneindig.