bartje de bever maakt telkens tien kleine bevertjes in 1 keer.
(zijn vrouw knikt braaf en baart)
elk van die tien kleine bevertjes maakt op zijn beurt telkens tien kleine bevertjes, en zo voort.
bartje de bever is erg trots op zijn kroost.
op een dag roept hij de familie bijeen.
hij zegt dat ze waakzaam moeten zijn, en dat ze met de gele vlaggen moeten zwaaien zodat de bevers uit de andere families zien waar de bartje de beverfamilie voor staat en zodat de andere beverfamilies zich bij hen kunnen aansluiten.
de tanden van de kleine familiebevertjes vallen bijna op de grond, zo sterk is de toespraak van hun bartje. de bevertjes applaudisseren vier dagen lang. bartje zwelt weer van trots.
bartje het bevertje zegt tegen zijn nakomelingen dat ze altijd het rechter deurtje moeten nemen.
ze knikken in koor.
een van de jongere bevers wil niet gehoorzamen.
in plaats van het rechter deurtje te gebruiken, klimt hij in een boom en weet hij dat hij een vogel is.
hij zingt.
bartje bevermans is boos, laat het vogelbevertje naar beneden halen (de brandweerbevers kennen hun job) en vogelbever wordt in de gevangenis gegooid.
Hij krijgt van de zweep en uiteindelijk, na veel martelingen, kreunt hij ‘jaja’ maar in zijn gedachten blijft hij zingen en boven in een boom zitten, zoals alleen een vogel dat kan.
fwiet, fwiet.
‘in mijn hoofd blijf ik een vogel,’ zingt hij, en er is geen bever die hem hoort.
dd 18/4/2013