HET

Het, ja, Het is een wirwar, een mix van woorden, een

raster, een kluwen, een web. Het is eindeloos, het

loopt tot over de oevers van de rivieren, tot voorbij

de einder, tot diep in het bos, tot hoog in de lucht,

net boven de ijskristallen wolken.

Het wordt geweven van links naar rechts maar niemand

ziet de regelmaat, de bijna identieke dieptes en hoogtes,

de verschillende kleuren, het springt van hier naar daar,

legt de zinnen op een weefgetouwen rooster, springt over

het haakwerk van de huismoeder en diep in de trui van

de hobbyist, legt het kaarsvet aan banden maar druipt

tot over de rand van de vaas met die echte, blijvende

poppy flowers.

Het geeft leven, het geeft rust. Het maast zichzelf door

het land, door de grond en het zand, door de adem,

door het licht en het leven, over de bodem van het meer

aan de bron, over de andere bodems van de diepblauwe

oceanen.

Kris, kras, langs namen, titels, dorpen, landen, groenere

oerwouden, enorme giraffen en leeuwen, kleine mieren

en muizen, de gezichten van alle mensen, kleurrijk,

glansrijk, goed tot diep in hun ziel, goed overal, ooit,

hopelijk immer blijvend in het licht, in de lucht, in

het leven.