Te wit te zwart te bruin te rood te groen
te blauw te geel
te groot te klein te dik te dun te iel
te veel te
veel.
Te vroeg te laat te sterk te zwak te erg
te luid te stil te lief te bruut te zacht te hard te
kwijl.
Te niet te al te slim te mal te zot te dom te
te.
Te fris te warm te heet te vuur te fel
te hel te zon
nabij.
Te nu te dan te traag te rap te veel te veel te
veel.
Te lui te druk
te arm te rijk
te mooi te pop
too bad.
Te blond te ros te grijs te
kort te lang te los te strak te
al.
Te veel te erg
te hang te lig
te spot-
goedkoop te duur
te vol te leeg te door te in te uit
te hier te daar
te heel te veel
te mens te
overal.
(sic, sic en sic, etc)
(deze txt is wsl niet af)
te slecht te goed
Tag: mens
DIEP, DIEPER
Licht, lichter.
Blauw, blauwer.
Groen, groener.
Vogels, hoger.
Bomen, groter. Stérker.
Bloemen, overal.
Mens.
Mensen.
Mensen.
LICHT OP LICHT
Het is het licht dat door het zwarte schijnt en beelden schénkt van zon en wolken, luchten, einders en van werelden met nog meer licht en vogels en van ménsen, van groener gras en hopen hoop, à volonté.
Het is de donkerte die hier kan zeggen dat er licht en kleur in de nachten is, tot in de voor het blote oog onzichtbare oneindigheid,
tot diep, veel dieper nog in het heelal en in de mens, in iedereen.
Zo werd dit dan een ode aan het vele licht van onze zon en nog meer zonnen, hun schijnen op krioelende en o zo minuscule levens,
tot dat oneindige, het onbereikbare, tot in het diepste, verste en tot overal.
ZELF-
En wat als het water? Wat als de oceanen, de zeeën, de orka’s, de dolfijnen, de vissen, het plankton? Het zeewier? De riffen?
Wat als de bossen? De bomen, de struiken, de velden, de planten? Ons groener dan groene gras? De paardenbloemenpluizen?
En wat als de dieren? De olifanten, de leeuwen, de nijlpaarden, de zebra’s? De koeien en paarden? De varkens? De honden en katten? De bijen en kevers? De vlinders? De mieren?
Of de vogels? De arenden en gieren? De meeuwen en ganzen? De merels? De mussen? De roodborstjes, de vinken, zelfs de papegaaien?
En wat als de mens? Ons lichaam? Ons hart, onze longen? Onze handen en voeten? Onze ogen? Onze adem, ons bloed?
Of. Deze aardbol? Onze aarde? Wat als onze aarde? Haar stromen, haar stormen, haar bergen en vulkanen, haar bergen en vlaktes? Haar levens en leven? Het onze?
TOT VOORBIJ
En de liefde, zij wist
dat de mens het kind
en de man de vrouw
of de vrouw de man
dat het ene kind het andere
en dat de vogel de vogel
het gras het gras
dat de bloemen, roder of blauwer
En zij wist
dat wetenschappers en ingenieurs
dat bruggen en auto’s
dat torens, buildings en treinen
of dat bossen
en grachten en zeeën
en meikevers
en vlinders
en zij kon, o ja zij kon
het kind
en de man en de vrouw
en de mens, mens
Zo was zij, zo is zij
wetend
van het embryo
van de liefde
van de zon, van de maan en van iedere ster,
van het ganse firmament
of de hele horizon
tot voorbij, en nog verder
Zo wist zij en keek
en keek
en wist
en bleef kijken.
AUTO
“Dat is een mooie auto.”
“Ja maar, Jef, jij houdt toch niet van auto’s?”
“Nee, maar wel als ze mooi zijn. Hun lijnen en afwerking. Hun vermogen en snelheid.”
“Ja maar, Jef!”
“Ik hou van mooie auto’s, punt. Het uitzicht en de luxe. Het aanzien. Als ik zo’n mooie auto zou hebben, dan zouden de mensen respectvol over mij praten.”
“En nu niet?”
(Jef zegt niets)
“Daar. Nog zo’n mooie auto. De wielen, het koetswerk, de stroomlijn. Zo’n auto zou ik willen!”
“Vanwege het respect van de andere mensen, Jef?”
“Nee, vanwege de kracht van de motor en vanwege het werk van de ingenieurs. En vanwege het comfort en de luxe van het goede rijden.”
“Het goede rijden, Jef?”
“Ja. De kracht, de souplesse. Het voelen van de degelijkheid van het metaal en van de motor. Maar ook vanwege het kunnen van de mens; de kunst van het maken.”
(foto: © Mercedes-Benz)
dd. 7/7/2013
